Lelijk is Mooi

april 26, 2010 – 20:18

Lelijk is Mooi

Lokatie: Remouchamps (België) Lengte rit: 131,3 Kilometer Hoogtemeters: 1753
Tijd: 05 uur, 29 minuten Gemiddelde: 23,7 Km/p/u Beeld: 10:38

Een half jaar oud is de kleine directeur nu. En dat betekent dat hij in de smiezen krijgt wat handjes en voetjes zijn. Deze gooit ie dan ook te pas en te onpas hoog in de lucht om ze – als alles meezit – ergens in het luchtledige bij elkaar te brengen. Het wordt helemaal ‘ugly’ als hij zijn vader probeert na te doen die een glas aan zijn mond zet. Je geeft hem het glas en als het ’m al lukt het vast te houden, dan probeert hij het net als papa naar zijn snaveltje te brengen. Meestal eindigt het glas ergens in een oog, bij een oor of soms zelfs al in de buurt van een neusgat. Ik lach me ziek om zijn onbehouwen en wanstaltige bewegingen. Maar, toch… Toch is het mooi.

Dat is exact wat ik afgelopen vrijdagavond tegen Wilfried de Jong zei: ’Rue de Tesny, die moet je doen! Gewoon mooi van lelijkheid.’ Hoe ik daarbij kwam? Meneer de Jong opende de fototentoonstelling van zijn vriend en fotograaf Stephan Vanfleteren. Zijn werk is een prachtig voorbeeld van hoe je lelijke zaken erg mooi kunt maken. Ik ben een absolute liefhebber van zijn werk. Rauw en tegelijkertijd heel kwetsbaar en dichtbij. Hij zet door het leven getekende mensen zo op de plaat dat je de groeven in hun kop bijna kunt voelen. In Brabant zouden ze zeggen ‘hij maakt van poep nog goud!’ Wat dat betreft lijkt het soms wel op mijn eigen vak. Waar klanten soms met de meest rare producten aankomen, waarvan je in eerste instantie denkt: daar zit geen hond op te wachten. En als we er dan klaar mee zijn, loopt het als ’n tierelier. Maar goed, meneer De Jong begon zijn openingswoord met een excuus voor zijn ietwat bezwete schedel.

Hij was vlak voordat hij in het Centre Ceramique moest zijn, gaan fietsen. Richting Zichen-Zussen was Wilfried (mag ik Wilfried zeggen?) gekoerst en daar ergens verdwaald geraakt. Ik sprak hem daar later op aan en vertelde hem dat hij eigenlijk de andere kant van de Maas had moeten kiezen. ’O ja, ik vond het wel mooi en lekker verlaten daar’, zei hij. ‘Nou, dan moet je morgen maar richting Luik’, antwoordde ik. Meneer de Jong vroeg me naar een paar aanraders. Ik noemde Rue de Richelle, Bois de la Dame en Saroley. ‘Maar,’ zei ik, ‘als je van lelijk en eenzaam houdt, rijd je naar Wandre voor Rue de Tesny’. Vergelijkbaar met Vanfleteren’s portret van Herman Brusselmans en Liewe zijn oog-, hand- en voetcoördinatie. Lelijk van vorm maar prachtig in de context waarin het is geplaatst.

Als je mensen op zo’n klim wijst, moet je die pijn ook zelf gaan ondervinden, bedacht ik me zondagochtend. Ik nam me voor een rondje masochisme op de fiets te doen. Als opwarmertje nam ik dus Rue de Sarolay om te vervolgen met: Tesny, Trixhes, Chambralles, la Redoute, Côte de la Foret en als toetjes Thier Fouarge en Orenberg. Plus natuurlijk alles wat er tussen ligt aan vals plat onder de 7%. Want zo voelde het. De Tesny ging eigenlijk wel lekker. Maar toen dook het gedrocht op. De Côte de Trixhes. Het leek wel alsof de huizen van Lego waren. Zo op elkaar geklikt en dan ertussen, een weg geplakt. Alsof de 18 procenten aan stijging al niet erg genoeg waren, hadden ze hier ook nog lukraak wat fijne strookjes kasseien weggelegd. Of beter gezegd: weggemieterd. Heerlijk was het. Bij elke hengst aan het stuur kwam mijn voorwiel van de grond. Het gehijg dat ik al ploeterend naar boven produceerde, galmde in mijn hoofd nog drie keer na. Dit was machtig mooi.

Het tafereel zou zich deze morgen nog wel een paar keer herhalen. Met als hoogtepunt de Redoute. Ik was al compleet naar de klote en had ook een makkelijkere route kunnen kiezen. Maar nee, Jorg moest zo nodig omhoog. Omwille van Luik-Bastenaken-Luik stond de helling vol campers en bijbehorend volk. Ik harkte al puffend en kreunend omhoog. Keek zo af en toe opzij en lachte als een boer met kiespijn naar de juichende Waalse heren, die met flessen Jupiler al langs de kant stonden in afwachting van de grote goden op een ros van carbon.

Ik dacht aan meneer De Jong. De enige die hem iets zou toejuichen in zijn weg naar boven op de Tesny, was waarschijnlijk een ranzige Rottweiler die het nog ranzigere huis van zijn baasje dient te bewaken langs de kanten van deze onooglijke beklimming. Tenminste, ik hoop dat meneer De Jong het gevonden heeft. Zo niet… ik laat je graag kennismaken met de ’schoonheid van lelijkheid’ in het Luikse achterland.

En als meneer De Jong zich al niet meldt, dan doe ik het over een aantal jaren wel met de kleine directeur…

Tags: , , , ,

Vol is vol

april 20, 2010 – 19:50

Vol is vol

Lokatie: Vilt (Nederland) Lengte rit: 158,5 Kilometer Hoogtemeters: 2158
Tijd: 06 uur, 32 minuten Gemiddelde: 23,8 Km/p/u Beeld: 15:05

Met 12.000 stonden we afgelopen zaterdag aan de start. De één in een nog afzichtelijker en kleurrijker pak dan de ander. Het leek wel een bonte stoet lollies op een steeltje van staal, aluminium of carbon. En dat we – ja ik zat er ook bij, maar dan met een fatsoenlijk effen pak – met zo velen waren, is nu volgens sommigen het probleem. Zoals Geert vindt dat Nederland een beetje vol is, zo is Zuid-Limburg overvol. Volgens sommige lieden althans. Om iets specifieker te zijn: bomvol… met recreanten. De haat richt zich in het speciaal op alles wat zich voortbeweegt middels een circulaire trapbeweging.

Er zijn steeds meer geluiden dat het (race)fietsen hier in Zuid-Limburg maar eens aan banden gelegd moet worden. En dat is nou precies wat ik niet kan begrijpen. Kijk, ik snap best dat de lokale bevolking een hekel heeft aan weer zo’n nep-‘Sammy Sanchez’ die de berg af komt stuiven. Wat ik niet begrijp, is dat men aan de ene kant met veel pijn en moeite probeert mensen van buiten de provincie hierheen te lokken door ze te wijzen op leuke banen en een prettige leefomgeving. Terwijl aan de andere kant meteen afbreuk wordt gedaan aan die verwoede pogingen om Zuid-Limburg in een goed daglicht te zetten door in allerlei media een anti-recreatie-offensief te beginnen. Nou, daar ga je dan met je dure ‘branding’ campagne. En dat is, naar mijn bescheiden mening, best een probleem.

Nu vraagt menig lezer zich nu natuurlijk af ‘hoe komt hij hier nu weer bij’? Wel nu, ik vertrok dus zaterdagochtend in alle vroegte voor mijn 150 kilometer Amstel Gold Race. Na een tijdje met mijn nieuwe Friese vriend te hebben rondgetrapt, kwam ik zowaar een weer een nieuwe ‘vriend’ tegen. Een echte Achterhoeker. Op het moment dat ik de Hulsberg tergend langzaam opkroop omdat de kramp elke spier, mijn benen had overgenomen, kwam ik naast hem te fietsen. ‘So man, ‘t is hier echt onmeunig mooi’, zei hij met zwaar Achterhoekse tongval. ‘Leukn mensen, lekker eetn, genoeg bier en mooin pukkels om over heen te harkn.’ Hij zou hier best willen wonen. Als hij een baan kon vinden, zou hij het zo doen! ‘Maar ja’, zei hij, ‘ik heb gelezen dat je hier straks niet meer mag fietsen, dus helaas!?’ Hier raakte hij dus exact het probleem waar ik het eerder over had.

Stel, dat mijn zoon over 18 jaar zegt: ‘Papa, ik wil in Leiden gaan studeren’. Dat ik hem zou moeten vertellen dat dat niet meer gaat omdat Leiden genoeg heeft van lallende dronken studentjes. ‘Jammer Liewe maar Leiden heeft het studeren aan banden gelegd.’ Dat zou toch het zelfde zijn als een offensief tegen de drukte in het Limburgse heuvelland. In mijn vak als merkstrateeg/artdirector zouden we dan zeggen ‘je haalt de bevestigende waarden onder het merk vandaan.’ In Leiden horen studenten, die door de brievenbus je ochtendkrant nat gepiest hebben, er gewoon bij. Dat is een vaste waarde in het merk Leiden. Dat is wat Leiden maakt tot een levendige stad van kennis en cultuur. Het zelfde geldt voor het heuvelland. Als merk hoeft Zuid-Limburg niet te vertellen dat je hier lekker kunt eten of dat hier genoeg ruimte is om te recreëren. Dat is er gewoon, dat is een vaste waarde. Het enige waar het merk Zuid-Limburg op moet wijzen, is op de eerste levensbehoefte van een hoger opgeleide. Oftewel: werk! Maar als mensen schrijven of roepen dat het hier vol is, dan wordt aan de fundamenten van het merk gerammeld. En dat is precies wat mijn nieuwe vrind in de media had opgevangen.

Het was beter geweest als achter de finish op de Cauberg – naast de bevallige Amstelmeisjes – een Zuid-Limburg-promotieteam had gestaan. Pakje flyers met beschikbare banen in de ene hand en pakje woningen in de andere. Deze regio loopt namelijk langzaam maar zeker leeg. Een beetje vers bloed zou dus meer dan welkom zijn. Maar ja, er zijn mensen die dat niet (willen) begrijpen. Die zien het liefst dat Zuid-Limburg weer lekker rustig wordt, zoals het 100 jaar geleden was. Niks geen keverclubjes, wandelende fleecetruien met stokken of Solexmeetings en al helemaal geen mafkezen die zich vrijwillig met 70 aan het uur van een heuvel afstorten.

O ja… Nog een knap staaltje ‘branding’ voor de regio dit weekend. Alcoholcontrole op alle bestuurders van de Pro-tour karavaan vlak voor de start van de Amstel Gold Race. Nee, dan ben je slim bezig als je het over communicatie hebt!

Genieten

april 11, 2010 – 20:04

Genieten

Lokatie: Remersdaal (België) Lengte rit: 75,6 Kilometer Hoogtemeters: 875
Tijd: 02 uur, 54 minuten Gemiddelde: 26,1 Km/p/u Beeld: 09:57

Een half jaar geleden werd Liewe onverwacht vroeg op de wereld gezet. Sinds die tijd is het alsof elke maand wel een keer iemand aan de  boom des levens schudt. Niet dat we elke maand een nieuwe koter  krijgen. Maar meer in de zin dat er sinds de dag dat de kleine  directeur het licht zag, er elke maand wel iets gebeurt wat de  verhoudingen weer even door elkaar husselt. Om wat voorbeelden te  geven: ondertussen is mijn oma gestorven, heb ik al drie maal een  keelontsteking gehad, hebben ze mijn andere oma uit haar appartement  gegooid omdat ze iets meer hulp behoeft, heeft mijn moeder een  longontsteking opgelopen, heeft mijn middelste broer een portie kanker voor z’n kiezen gekregen en is Marjolein van de trap gekieperd met als gevolg een gebroken teen.

En Liewe; Liewe is al vier weken stront- en strontverkouden. De erwtensoep van Klaas Vaak komt nog steeds met bakken uit z’n ogen.  En toch… hij blijft maar lachen. Je ziet meneer gewoon  genieten van het leven dat hem toelacht. Hij lacht om zijn moeder die  net een berg snot aan haar kin heeft hangen. Afkomstig uit zíjn   neus, waarvan je denkt ‘past daar zo veel snot in?’ En hij lacht om  z’n vader, die zijn uiterste best doet om zijn zoon niet onder te  kotsen als hij voor de tweede keer op een dag naar een overvolle luier   staat te  loeren. Ook daarvan vraag je je af: ‘zo’n klein ventje en zo’n berg bruine   dampende poep?’ Intussen zie je hem gewoon genieten van al die momenten. Het is en  blijft geweldig, zo’n klein mannetje. Nooit gedacht dat ik dat nog eens  zou zeggen, laat staan schrijven…Ik, zo woordblind als een mol!

Genieten was het ook weer vanochtend op de fiets. Ik was vroeg op om  ook weer vroeg thuis te zijn. De vrouw heeft namelijk wel wat hulp  nodig met die gebroken teen. Door de felle oostenwind was het  behoorlijk fris. Ik had een rondje in mijn hoofd met niet al te veel  hoogtemeters. Gewoon lekker rondpeddelen. In de afdaling van  Reijmerstok naar Euverem sneed de wind door de ritssluiting van mijn  jack heen. Misschien had ik toch een extra laagje aan moeten trekken?  In de dorpjes die ik passeerde, togen mensen naar de vroege mis. Allemaal in het zondagse pak, diep voorovergebogen en kop tussen de  schouders tegen de frisse voorjaarswind. Het leek wel of ze stuivers  zochten. Op de weg naar Remersdaal waande ik me alleen op de wereld. Er was zelfs geen kip op straat. In de verte klonken de kerkklokken, maar de kerk zelf kwam maar langzaam  in beeld. In de dalen hing een dikke mist.

Na de, altijd mooie, afdaling van Aubel naar Val Dieu, trakteerde ik me toch nog even op een pittige klim. Les Waides! Voor de  mensen die weten waar ik het over heb: als je benen voelen als een  natte krant, dan is de weg naar boven een ware hel. Als de benen goed  zijn, dan is het een hele mooie klim. Zo ook vandaag. Zeker omdat een  fietser ver voor me er maar liefst 3 maal af  moest op de steilste strook. Toen ik ‘m inhaalde, deed hij dan ook net of   z’n derailleur ‘m  in de steek liet. Wat ‘n pannenkoek! Vandaag… Vandaag was het  genieten.

En juist dat is wat ik deze week heb geleerd. Blijven genieten. Arie  en mijn oom Jan uit Middelburg hebben me onverwachts deze levensles  gegeven. Arie begint net met zijn strijd tegen de ziekte van Hodgkin.  Jan is al een tijdje bezig. Niet tegen Hodgkin, maar tegen wat ze  noemen de bekende ‘mannen-op-leeftijd-kwaal’. Jan reageerde op mijn  blog van afgelopen week en ik schoot ervan vol. Ik had hem in mijn  reactie daarop gevraagd hoe het met hem ging. Het belangrijkste uit  zijn antwoord vond ik dat de ziekte ook in zekere mate zijn leven  had verrijkt. Ik maak eruit op dat hij de dingen anders is gaan  beleven. Relativeren heet dat tegenwoordig. Van Arie krijg ik een  soort gelijke boodschap. Toch maf dat mensen die iets moeten  doormaken, andere mensen die boodschap moeten geven. Ik zeg   voortaan ook tegen mezelf ‘ga genieten’.

Geniet! Spread the word en hou het vol!

Tags: , , , , ,

Knokken

april 7, 2010 – 17:30

Knokken

Lokatie: Geraardsbergen (België) Lengte rit: 84,6 Kilometer Hoogtemeters: 792
Tijd: 03 uur, 19 minuten Gemiddelde: 25,3 Km/p/u Beeld: 13:02
Het was een rare week die zich kenmerkte met mooie hoogtepunten en hele diepe duistere dalen. Er viel, in het begin van de week, een klus van een landelijk bekende vastgoed-ontwikkelaar de studio binnen. Er moest een nieuwbouwwoningbeurs (hoeveel woordwaarde zou die opleveren) ge-promoot worden. In een markt als deze geen sinecure dus de keuze voor de geijkte oplossing lag voor de hand. Maar deze keer was het anders. Na een dag knokken met mezelf,  om een pakkend campagne-haakje te bedenken, viel eindelijk het kwartje. Een mooi concept was geboren. Prikkelend, fris en in de woningmarkt toch wel vernieuwend. Gelukkig bleek dat knokken loont. Ik hoop en ga er ook van uit dat voor mijn broer hetzelfde geld. Verderop meer daarover.

Knokken was het vandaag ook op de fiets. Op het programma stond de toerversie van de jaarlijkse Hoogmis. Het weer was bar en boos. Als een heuse Flandriën baande ik me een weg door een smerig felle wind. Hagel en regen sneden in mijn gezicht. Voor het eerst reed ik in mijn korte fietscarrière Vlaanderens Mooiste en in Vlaanderen hebben ze kasseien. Nou dat heb ik geweten. Het snot stuiterde uit mijn neus, ik had pijn aan botten in mijn handen waarvan ik nog niet eens wist dat ze er zaten. Ik haat kasseien! En toch was het mooi. Mooi met name om de volgende reden. In Geraardsbergen draaiden we richting de kapelmuur. Het wolkendek brak open en daar kietelde een voorzichtig zonnetje mijn doorweekte gezicht, langs de kant op de muur stond het twee dik met juichend volk. Ik nam de laatste bocht vlak voor de top en zag daar,bovenop de kapel, de Heilige Maagd Maria. Haar gouden aanblik glinsterde in het zonlicht. Ik sloeg een kruisje. Die was voor Arie, Amen!

Waar ik knok tegen de zwaartekracht, de regen, de hagel en de wind, daar heeft hij vanaf deze week te knokken tegen iets waar je liever niets mee te maken hebt. Arie kreeg deze week de mededeling dat hij 95% kans heeft op genezing. Genezing van de ziekte met de welbekende ”K”. De diagnose is Hodgkin. Arie is er ongelooflijk nuchter onder en ondertussen snap ik ook waarom. Hij weet namelijk dat knokken loont. Hij heeft het al meerdere malen bewezen, met school, werk en vriendschappen. Arie, over een jaartje of wat, als je weer helemaal het mannetje bent, fietsen we met z’n drieën, bij jou in de buurt, de Col des Champs op. In de volgwagen zitten pa en Liewe om ons, de kampioenen, te voorzien van voldoende bananen en het broodnodige vocht.

Tags: , , , ,