Druk, druk, druk

september 27, 2010 – 21:12

Druk, druk, druk

Lokatie: Margraten Lengte rit: 94.1 Hoogtemeters: 1349
Tijd: 03 uur, 46 minuten Gemiddelde: 24,8 Km/h Beeld: 08:52

Er zijn van die tijden dat je nergens aan toe komt, tenminste zo lijkt het. Eigenlijk kan ik alleen maar zeggen dat ik juist aan heel veel zaken ben toegekomen, behalve aan het schrijven van een leuk en pakkend stuk voor mijn blog. Waar ik me dan wel mee bezig heb gehouden? Een storyboard uitgewerkt voor een productintroductie van Sabic, een gemeente begeleid naar een nieuwe huisstijl en hiervoor een aantal presentaties gegeven in de avonduren. Verder nog een conceptje uit de mouw geschud voor een gebiedspromotietraject in Utrecht en wat art-directie op een fotografieklus. O ja… tussentijds ook nog gezorgd dat m’n vader – die zo nodig na z’n pensioen toch weer voor zichzelf wilde gaan beginnen – met een nette huisstijl op pad kan om klanten te veroveren.

Allemaal leuk en aardig dat werken, maar het kost verdomme wel een hoop vrije tijd. Dit betekent niet dat er geen tijd is om onderweg ergens een mooie plaat te schieten in het Limburgse landschap. En al helemaal niet dat er geen tijd is voor Liewe. De ’kleine beer’ groeit echt als kool en wordt zich steeds bewuster van z’n omgeving.

Daarom besloot Marjolein deze week een dagje vrij te pakken om samen te genieten van de laatste heerlijk zonnige septemberdag. De website van L1 beloofde dat het woensdag 22 graden zou gaan worden. Die belofte werd waargemaakt: woensdag werd een stralende dag. Met 23 graden was het zelfs zomers warm. ’s Ochtends vroeg mochten Liewe en ik eerst aantreden voor de tweewekelijkse zwemles. Eenmaal thuis gekomen snel een fruithap erin en naar bed om ’s middags uitgeslapen op de fiets te kunnen zitten.

2 uur later zaten we op de fiets. Ik op m’n racer en Marjolein en Liewe op de stadsfiets. Daar gingen we. 23 kilometer vanuit Maastricht via het Savelsbos naar Eijsden en langs de Maas weer terug. Daar waar Liewe normaal nog geen 3 minuten op z’n kont kan zitten, zat hij nu – vanaf de eerste minuut – echt te genieten. Alles houdt hij in de gaten. Zijn ogen schieten – als ’n bezetene – van links naar rechts in z’n oogkassen. Na een uurtje of wat had hij zoveel ’input’ gehad dat ie over het stuur van Marjolein in slaap viel. Eenmaal thuis aangekomen trokken we ’m aan z’n jas uit ’t stoeltje. Zonder een kik te geven kon hij zo z’n bed weer in. Rozig van de laatste zomerse dag en alle indrukken van onderweg.

Na dit zo geschreven te hebben kom ik erachter dat ’druk’ maar een relatief begrip is. Tuurlijk ben ik erg druk met werk, vrienden, het papa zijn en wat allemaal niet meer. Afgelopen woensdag had ik eigenlijk ook nog het een en ander voor m’n werk willen doen omdat er veel op mijn bord lag. De beslissing om het niet te doen is een hele goede geweest. Door die prachtige dag is de drukte uit mijn hoofd als sneeuw voor de zon verdwenen. Ik ben ervan overtuigd dat de dagen erna productiever zijn geweest dan wanneer ik op de woensdag toch achter m’n laptop was gekropen.

Tags: , , , ,

Buigen of Barsten

september 21, 2010 – 09:33

Buigen of Barsten

Lokatie: Hombourg (België) Lengte rit: 122.6 Hoogtemeters: 1721
Tijd: 04 uur, 58 minuten Gemiddelde: 24,6 Km/h Beeld: 11:34

Je hele leven ben je er mee bezig. In de pubertijd wat meer en na je veertigste – denk ik althans – een heel stuk minder. Het is een vraagstuk waar volgens mij iedereen wel mee worstelt. In je privéleven, in je beoefening van sport en in je werk. Hoor ik ’er’ wel bij of anderzijds, wil ik ’er’ wel bijhoren? Het onderwerp speelde al langer door mijn hoofd. Wat me over de streep trok om er een stukje aan te wijden, was de benoeming van onze nieuwe burgemeester en de blog van ’oude’ vriend en studiegenoot Martijn. Op onze nieuwe burgemeester kom ik aan het eind wel even terug. Eerst Martijn. Martijn (www.botergeel.nl) hoort namelijk sinds kort bij de groep ’ik heb een dikke pens en wil er vanaf dertigers’ en is in die hoedanigheid ook er- en herkend tijdens het ’snelwandelen’. Niet dat hij er blij mee is om tot die categorie te behoren, maar – en dit is mijn analyse – de wens en het vooruitzicht om tot de groep ’hardlopers’ te gaan behoren, maken dat ie het volhoudt om aan sport te doen.

Soms vraag ik me ook af waar ik nu bij hoor. Bij de ontwerpers of bij de strategen, bij de jongens of bij de papa’s, bij de toys of de kings, bij de wielrenners of de toerders? De wens om niet tot de laatste groep te behoren is groot. Het realistische inzicht dat ik nooit tot de wielrenners ga behoren is – vooralsnog – erg klein. Hoewel ik dit weekend toch weer een klein duwtje in de richting van de toerders kreeg. Daarover later meer.

Waarom ik zo graag bij de wielrenners zou willen horen? Ach, die rijden nu eenmaal het hardst en da’s toch waar het om gaat op een fiets met een gebogen stuur, snoeihard zadel en bandjes van 23 millimeter. Daarnaast voel ik me ook geen toerder meer. En dat is volgens mij meteen mijn grootste probleem.

Kijk – na 3 jaar fietsen – rij ik een stuk harder dan de gemiddelde recreant die ik voorbij stuif en ik ben bloedfanatiek. Toerders groeten elkaar ook. En elke keer als ik een ’echte’ toerder tegenkom, word ik weer altijd even vrolijk gegroet. Vingertje omhoog, ’n knikje met ’t hoofd of ’n handje van ’t stuur. Al die seintjes probeer ik zo hard mogelijk te negeren. Ik weiger mezelf te identificeren met net wat te dikke meneren in lelijke nep-profshirtjes. Ik ben namelijk op weg om ’wielrenner’ te worden. En die groeten elkaar niet. Ze hebben evenmin ’n lichtje op de fiets of ’n fietstasje aan ’t zadel hangen. Allemaal zaken die ik dan weer wel heb. Maar dat mag de pret toch niet drukken? Nee, het grootste obstakel om ’wielrenner’ te worden zit aan mijn benen. Haar. En ook nog veel. Je kunt er een trui van breien. En als ik wielrenner wil worden, zal ik niet moeten buigen. Ik zal moeten barsten. Met al dat wol op je poten word je nooit wielrenner, maar vooralsnog weiger ik een greep te doen naar het scheermes. En toch, toch dacht ik gisteren heel even ’one of the guys’ te zijn. Maar ja, toen kwam het bewuste duwtje.

Ik kreeg het duwtje dus van – alweer – een nieuwe fietsvriend. Sieger was me tijdens de vroege uurtjes aan het begin van de Heuvel-Mergelland 2 daagse op de Keutenberg al voorbij gereden. We waren één van de eersten die vertrokken en het feit dat ik na 30 kilometer nog steeds maar door een paar man was ingehaald maakte dat ik me goed voelde. Onrealistisch goed zou later blijken. Na 40 kilometer kwam ik Sieger weer tegen. Hij was de weg kwijt en aangezien Groningen niet echt naast de deur ligt en hij hier dus niet bekend was, haakte hij net voor de Kruisberg bij me aan om later weer op de route terecht te komen.

Sieger is sportman in hart en nieren, vertelde hij. En zo zag hij er ook uit. Als Rintje de Beer van Lemmer is, dan is Sieger de Grizzly van Groningen. Hij zit in een schaatsploegselectie en dit gaat het jaar van zijn doorbraak worden. Daarnaast werkte hij in de zomer voor Alpe d’Huez fietsreizen en knalt op dat gelijknamige bergje in krap 50 minuutjes naar boven. Ter referentie, Contador doet ’t in 39 minuten. Dit was dus een echte wielrenner. En ik fietste met ’m op! Het euforische gevoel was echter van korte duur. 45 kilometer lang om precies te zijn. Ik fietste al bijna anderhalf uur ver boven mijn kunnen. En toen… Baf! Ja hoor, daar was ie. Voor het eerst in mijn wielercarrière. De man met de hamer en hij sloeg genadeloos toe. Ik meldde Sieger dat ie maar verder moest. Ik kroop weer terug in het recreantenhok. Sieger trok de gashendel open. In een zucht was ie uit het zicht verdwenen. En ik, ik was ’n illusie armer. Ik moest maar gewoon mezelf blijven. Een recreant die tegen zichzelf en de klok moet blijven fietsen.

Ik hoop van harte dat Liewe ook snel doorkrijgt dat hij vooral zichzelf moet zijn/blijven en daar heel veel waarde aan moet hechten. Niet, net als papa, op z’n vijftiende beginnen te roken omdat de stoere jongens van de klas dat ook doen. Je wordt namelijk pas echt gelukkig als je bent wie je wilt zijn, zonder restricties!

Dat geldt trouwens ook voor onze, eerder genoemde, kersverse burgemeester. En als je de geluiden, twee dagen na zijn benoeming, hoort en leest dan is dat echt een ramp. Want hoe moet dat nu met de sleuteloverdracht? Weet Hoes dat je hier eigenlijk alles regelt met ’n potje bier? Verstaat hij ’ons’ überhaupt wel? Tja, mijnheer Hoes is namelijk geen Maastrichtenaar. Hij is nota bene nog niet eens Limburger. ’t Is ’n Brabander! En blijkbaar gaat het dan echt niet werken; of is het zo dat mensen eigenlijk het meest vallen over het feit dat meneer Hoes homoseksueel is? Ach, wat het ook moge zijn, ik hoop voor de soms erg conservatieve bevolking van, Maastricht dat Hoes hier en daar een beetje meebuigt met de gewoontes van de stad. Maar bovenal nooit barst onder het gehoon van kortzichtigheid en de vrees voor het onbekende.
Ik wens ’m in ieders geval veel succes.

Tags: , , , , , , , ,

Opvangbakjes

september 12, 2010 – 13:24

Opvangbakjes

Lokatie: Entraunes (Frankrijk) Lengte rit: 81,7 Hoogtemeters: 2521
Tijd: 04 uur, 09 minuten Gemiddelde: 19,8 Km/h Beeld: 14:23

Misschien ken je ze wel. Het zijn spuuglelijke dingen. Handig zijn ze wel! Waar ik het over heb zijn van die slabbetjes voor baby’s waar een opvangbakje aan vastzit. Zo’n lelijk plastic ding dat je bij de kleine om z’n nek hangt als ie moet eten. Morst de kleine het één en ander? Geen ramp, het ligt in het bakje. Je schept het eruit en stopt het weer in het snaveltje of je bewaart het voor ’n volgend maaltje.

Liewe heeft sinds kort ook zo’n ding. De eerste keer dat ik er eentje zag, was bij z’n nichtje Fenna. Toen dacht ik nog: ’wat is dat voor ’n debiel ding? Dat hang je je kind toch niet om? Da’s iets voor de Josti-band; toch niet voor je bloedeigen kind. Da kan toch nie!’ Maar ja… daar zat ik dan, op het terras van ons ruim bemeten chalet op de camping van mijn broer in het Zuid-Franse Castellane, Liewe eten te geven. Met zo’n achterlijk bakje om z’n nek. Die kleine smurf van ons eet tegenwoordig als of z’n leven er vanaf hangt. En dus valt er wel eens wat naast. Dat ligt dan lekker handig in z’n bakkie, te wachten om er weer uitgelepeld te worden.

Voor mezelf vorige week had ik ’n menu met drie cols van de buitencategorie samengesteld. Dat wil zeggen, het stond op de kaart. 125 kilometer en 3300 hoogtemeters, verdeeld over drie gangen. Col des Champs, Col de Cayolle en Col de Allos. Mijn vader – als ’ploegleider’ – en ik begonnen aan het voorgerecht. Vanuit Colmars werden, over een veredeld geitenpad, in 12 kilometers ruim 840 hoogtemeters overwonnen. Dit bleek een pittige maar niet te versmaden eerste gang. De klim was onregelmatig, soms erg steil, maar zeker goed te doen. De afdaling was bonkig maar prachtig. En schrokken de marmotten nu van mijn rode wapperende windjack? Nee, ze doken weg omdat er iemand van de familie Kuijl als ’n volleerd rallycoureur naar beneden kwam gejakkerd. Bij elke haarspeldbocht die ik naderde, hoorde ik mijn vaders auto eerst afremmen op de motor, dan werd met veel herrie en gepiep het anker uit het raam geflikkerd om zo op tijd afgeremd te zijn om de bocht te halen en vervolgens vol gas naar de volgende bocht te stuiven. Alles in een poging om eerder beneden te zijn dan z’n zoon op z’n witte racefietske. De ploegleiderswagen moet immers altijd dicht in de buurt van de ’ontsnapte renner’ blijven.

We genoten – net als vorig jaar op de Ventoux – beiden van de geweldige ’plate du jour’. Ik op de fiets, hij in de ’volgwagen’. Mijn pa is er een van weinig woorden. Maar als ie ergens van geniet, dan zie je het aan z’n houding, loopt ie met ’n hupje en heeft ie ’n constante een grijns op z’n gezicht. Bergen vindt ie fascinerend en als hij vroeger geen succesvol zakenman was geworden, dan was ie wel taxichauffeur geweest. Als hoofdgerecht stond ons Col de Cayolle te wachten. De 20 kilometer klimmen naar de 2350 meter hoge top begon makkelijk. De benen waren goed vandaag. Ik moest me echt rustig houden. Ik had het profiel nog in m’n achterhoofd en wist dat het bovenin nog wel lastig kon worden, met hele stroken van 10% en meer. De vele haarspeldbochten kropen vanuit het dal omhoog zoals heerlijke Tagliatelle uit een mooi bordje goudeerlijke Italiaanse pasta. Boven op de top hagelde het. Even verderop viel zelfs sneeuw, of was dit de Parmezaan die mijn bord haarspeldjes van een extra dimensie kwam voorzien? Mijn vader gaf me m’n jasje en helm weer aan: ’Wie ’t eerst beneden is!’

Na ruim 80 kilometer, net voor wat de laatste en derde klim (Col de Allos) van de dag had moeten worden, kneep ik in de remmen. Mijn benen waren nog lang niet moe maar de tijd begon te dringen. ’Vaders, dit toetje is voor de volgende keer’, zei ik. ’Hoezo?!’ zei hij, ‘deze rij je toch ook nog wel even op?’ Tjsa, eigenlijk was dat wel de bedoeling. Maar goed, ik was hier niet alleen. Het was al half zes in de middag en we moesten nog terug naar de camping. Er bleef nog wat liggen in het slabbetje. De ’Allos’ fiets ik volgend jaar wel op. En als Bob er dan wel bij is en we niet te veel morsen, dan pakken we Cime de la Bonette ook nog even mee!

Eenmaal onder onze zéér riante douche – met de kraan in m’n hol en m’n wang tegen de glazen deur – bedacht ik me dat het op kantoor ook wel eens een goed idee zou zijn om het ’opvangslabbetje’ te introduceren. Nu blijven goede ideeën die het net niet haalden of gemaakt werk voor verloren pitches te vaak ergens onder in de vriezer liggen. Beter zou het zijn om, na ze gemorst te hebben, het bakje leeg te schrapen en ze opnieuw ergens als sterrengerecht op te dienen.

In de aanbieding!
Gebiedspromotieconcept voor een aan het water gelegen, te ontwikkelen woonwijk.
Wie schept ’m uit het bakje?

Tags: , , , , , , ,