Buigen of Barsten

september 21, 2010 – 09:33

Buigen of Barsten

Lokatie: Hombourg (België) Lengte rit: 122.6 Hoogtemeters: 1721
Tijd: 04 uur, 58 minuten Gemiddelde: 24,6 Km/h Beeld: 11:34

Je hele leven ben je er mee bezig. In de pubertijd wat meer en na je veertigste – denk ik althans – een heel stuk minder. Het is een vraagstuk waar volgens mij iedereen wel mee worstelt. In je privéleven, in je beoefening van sport en in je werk. Hoor ik ’er’ wel bij of anderzijds, wil ik ’er’ wel bijhoren? Het onderwerp speelde al langer door mijn hoofd. Wat me over de streep trok om er een stukje aan te wijden, was de benoeming van onze nieuwe burgemeester en de blog van ’oude’ vriend en studiegenoot Martijn. Op onze nieuwe burgemeester kom ik aan het eind wel even terug. Eerst Martijn. Martijn (www.botergeel.nl) hoort namelijk sinds kort bij de groep ’ik heb een dikke pens en wil er vanaf dertigers’ en is in die hoedanigheid ook er- en herkend tijdens het ’snelwandelen’. Niet dat hij er blij mee is om tot die categorie te behoren, maar – en dit is mijn analyse – de wens en het vooruitzicht om tot de groep ’hardlopers’ te gaan behoren, maken dat ie het volhoudt om aan sport te doen.

Soms vraag ik me ook af waar ik nu bij hoor. Bij de ontwerpers of bij de strategen, bij de jongens of bij de papa’s, bij de toys of de kings, bij de wielrenners of de toerders? De wens om niet tot de laatste groep te behoren is groot. Het realistische inzicht dat ik nooit tot de wielrenners ga behoren is – vooralsnog – erg klein. Hoewel ik dit weekend toch weer een klein duwtje in de richting van de toerders kreeg. Daarover later meer.

Waarom ik zo graag bij de wielrenners zou willen horen? Ach, die rijden nu eenmaal het hardst en da’s toch waar het om gaat op een fiets met een gebogen stuur, snoeihard zadel en bandjes van 23 millimeter. Daarnaast voel ik me ook geen toerder meer. En dat is volgens mij meteen mijn grootste probleem.

Kijk – na 3 jaar fietsen – rij ik een stuk harder dan de gemiddelde recreant die ik voorbij stuif en ik ben bloedfanatiek. Toerders groeten elkaar ook. En elke keer als ik een ’echte’ toerder tegenkom, word ik weer altijd even vrolijk gegroet. Vingertje omhoog, ’n knikje met ’t hoofd of ’n handje van ’t stuur. Al die seintjes probeer ik zo hard mogelijk te negeren. Ik weiger mezelf te identificeren met net wat te dikke meneren in lelijke nep-profshirtjes. Ik ben namelijk op weg om ’wielrenner’ te worden. En die groeten elkaar niet. Ze hebben evenmin ’n lichtje op de fiets of ’n fietstasje aan ’t zadel hangen. Allemaal zaken die ik dan weer wel heb. Maar dat mag de pret toch niet drukken? Nee, het grootste obstakel om ’wielrenner’ te worden zit aan mijn benen. Haar. En ook nog veel. Je kunt er een trui van breien. En als ik wielrenner wil worden, zal ik niet moeten buigen. Ik zal moeten barsten. Met al dat wol op je poten word je nooit wielrenner, maar vooralsnog weiger ik een greep te doen naar het scheermes. En toch, toch dacht ik gisteren heel even ’one of the guys’ te zijn. Maar ja, toen kwam het bewuste duwtje.

Ik kreeg het duwtje dus van – alweer – een nieuwe fietsvriend. Sieger was me tijdens de vroege uurtjes aan het begin van de Heuvel-Mergelland 2 daagse op de Keutenberg al voorbij gereden. We waren één van de eersten die vertrokken en het feit dat ik na 30 kilometer nog steeds maar door een paar man was ingehaald maakte dat ik me goed voelde. Onrealistisch goed zou later blijken. Na 40 kilometer kwam ik Sieger weer tegen. Hij was de weg kwijt en aangezien Groningen niet echt naast de deur ligt en hij hier dus niet bekend was, haakte hij net voor de Kruisberg bij me aan om later weer op de route terecht te komen.

Sieger is sportman in hart en nieren, vertelde hij. En zo zag hij er ook uit. Als Rintje de Beer van Lemmer is, dan is Sieger de Grizzly van Groningen. Hij zit in een schaatsploegselectie en dit gaat het jaar van zijn doorbraak worden. Daarnaast werkte hij in de zomer voor Alpe d’Huez fietsreizen en knalt op dat gelijknamige bergje in krap 50 minuutjes naar boven. Ter referentie, Contador doet ’t in 39 minuten. Dit was dus een echte wielrenner. En ik fietste met ’m op! Het euforische gevoel was echter van korte duur. 45 kilometer lang om precies te zijn. Ik fietste al bijna anderhalf uur ver boven mijn kunnen. En toen… Baf! Ja hoor, daar was ie. Voor het eerst in mijn wielercarrière. De man met de hamer en hij sloeg genadeloos toe. Ik meldde Sieger dat ie maar verder moest. Ik kroop weer terug in het recreantenhok. Sieger trok de gashendel open. In een zucht was ie uit het zicht verdwenen. En ik, ik was ’n illusie armer. Ik moest maar gewoon mezelf blijven. Een recreant die tegen zichzelf en de klok moet blijven fietsen.

Ik hoop van harte dat Liewe ook snel doorkrijgt dat hij vooral zichzelf moet zijn/blijven en daar heel veel waarde aan moet hechten. Niet, net als papa, op z’n vijftiende beginnen te roken omdat de stoere jongens van de klas dat ook doen. Je wordt namelijk pas echt gelukkig als je bent wie je wilt zijn, zonder restricties!

Dat geldt trouwens ook voor onze, eerder genoemde, kersverse burgemeester. En als je de geluiden, twee dagen na zijn benoeming, hoort en leest dan is dat echt een ramp. Want hoe moet dat nu met de sleuteloverdracht? Weet Hoes dat je hier eigenlijk alles regelt met ’n potje bier? Verstaat hij ’ons’ überhaupt wel? Tja, mijnheer Hoes is namelijk geen Maastrichtenaar. Hij is nota bene nog niet eens Limburger. ’t Is ’n Brabander! En blijkbaar gaat het dan echt niet werken; of is het zo dat mensen eigenlijk het meest vallen over het feit dat meneer Hoes homoseksueel is? Ach, wat het ook moge zijn, ik hoop voor de soms erg conservatieve bevolking van, Maastricht dat Hoes hier en daar een beetje meebuigt met de gewoontes van de stad. Maar bovenal nooit barst onder het gehoon van kortzichtigheid en de vrees voor het onbekende.
Ik wens ’m in ieders geval veel succes.

Tags: , , , , , , , ,

Verslaafd

juli 20, 2010 – 21:42

Verslaafd

Lokatie: Xhierfomont (Belgie) Lengte rit: 88,91 Hoogtemeters: 1502
Tijd: 04 uur, 20 minuten Gemiddelde: 20.6 Km/p/u Beeld: 12:04

Het zweet liep als een bergbeekje door mijn bilnaad. Ik had paniekaanvallen en een enorme drang tot het consumeren van mijn drug. En toch, toch kom ik er nu pas achter dat ik eigenlijk hartstikke verslaafd ben. Verslaafd aan informatie. Om nog specifieker te zijn: ik ben verslaafd aan informatie en de drang iets te moeten doen met die verworven kennis. Wat, dat maakt niet uit, als ik er maar wat mee kan.

De eerste confrontatie met mijn verslaving sloeg in als een bom. We waren, nu een week of drie geleden, aangekomen in onze vakantievilla, ergens in de buurt van Nîmes. Je zou zeggen: mooi! Biertje tikken, zwembroek aan en het zwembad induiken. Nee hoor, niets daarvan. Ik was bij aankomst op zoek naar de toegangspoort tot de informatievergaarbak die internet heet. Helaas pindakaas. Niets, nikkes, njènte, nada. Zelfs mijn iPhone had hier nul ontvangst. Hoe moest dat dan nu met de weersverwachtingen? Betekende dit gemis aan toegang tot het wereldwijde web, dat we op zoek moesten naar het plaatselijke VVV, om informatie in te winnen wat er zoals te doen was hier in de buurt? Kon het gebiedspromotieproject ’Mooi Noord’ in Leiden wel doorgang vinden zonder dat ik mijn mail kon checken? Kon ik de lopende projecten op mijn werk wel loslaten? Tot overmaat van ramp kon ik de door mijn Garmin vergaarde ritinformatie van mijn fietstochten in de buurt van ons eerste vakantieadres, niet uitlezen. Ik was vergeten de software op mijn nieuwe laptop te installeren. Kijk, en daar kan ik dus heel slecht tegen, daar word ik heel chagrijnig van. Niet weten wat de maximum hellingsgraad was, niet weten wat mijn hoogste hartslag is geweest, niet weten hoe deze rit in vergelijking met die van twee dagen geleden was.

Ik heb trouwens een donkerbruin vermoeden dat de drang naar informatie en cijfers in de familie zit. Afgelopen zondag was ik met mijn jongere broer Bob een rondje rijden door de Ardennen. Bob sport zo goed als nooit, maar heeft een ongelofelijk doorzettingsvermogen. We stapten op in Pepinster om vanuit daar ruim 80 kilometer en 1400 hoogtemeters weg te trappen. Vijf minuten na het verlaten van de parkeerplaats stak de familieverslaving al de kop op. ‘Hoe hard rijden we hier en wat doe jij op dit stuk normaal gemiddeld?’ Fijn om te zien dat ik niet de enige nerd in de familie ben die dit soort zinloze informatie toch uiterst interessant vindt. Na vijf beklimmingen was Bob meer dood dan levend. Hij had zich een ware Kenny van Hummel gevoeld. Helemaal alleen, verlaten door teamgenoten, zichzelf naar boven hijsen om in de verte alweer de volgende klim te zien opduiken. Onder aan de voet van de laatste klim (Côte du Rosier) kwam Bob naast me rijden. ‘Zeg, Jorg, hoe lang is deze klim en wat is het gemiddelde stijgingspercentage en hoe steil is het steilste stuk?’ Eigenlijk had ik moeten zeggen dat het zo steil en zo zwaar zou zijn als zijn benen hem zouden vertellen. Maar nee hoor. Als cijferneuker kwam ik weer met feitjes op de proppen: ‘4,5 kilometer lang. 5,7% gemiddeld met 12% als hoogste stijgingspercentage. Hier heb je nog ’n banaan, ’n gelletje en twee Dextro’s; succes ermee. Ik zie je boven!’

Ondertussen ben ik er wel achter dat de wereld prima verder draait zonder dat ik op de hoogte ben van alles wat er gaande is. Het BP olielek is nog steeds een gapend gat in de oceaanbodem. We hebben nog steeds geen kabinet. Oranje wordt, ook zonder mij, nog steeds geen wereldkampioen. Wim-Lex en Maxima hebben voor hun vakantiehuisje in Mozambique nog geen geschikte koper kunnen vinden. En mijn werk; ach, dat had ik zo goed overgedragen dat het bij terugkomst op kantoor zelfs zonder mij verder kan draaien. Dat geeft mij de tijd om me toe te leggen op een paar mooie nieuwe klussen. Nieuwe klussen, dat brengt ook weer nieuwe informatie. En nieuwe info; daarvan kun je leren.

Ook onze kleine surfgod is trouwens continu op zoek naar nieuwe informatie. Liewe is nu in een fase gekomen die hem, door middel van over de grond tijgeren, in staat stelt om op strooptocht te gaan. Als hij echt zin heeft, maakt Liewe tochten van ’n uur of twee. Daarna is ie zo moe van het verwerken van al die ingewonnen informatie dat ie midden in de woonkamer in slaap valt. Mond wagenwijd open, armen en benen wijd gespeid, totaal knock-out. Het is geweldig om te zien hoe het mannetje de tas van mama van de stoel trekt en daar binnen no time de zonnebril, diverse lipglossen, portemonnee en mascara’s uit weet te trekken. Wat alleen zo jammer is, is dat Liewe nog een beetje moeite heeft met het opslaan van al deze informatie. Nadat ik hem deze week al zesendertig keer net op tijd onder het wijnrek uit heb getrokken en hem heb uitgelegd dat ie daar pas over een jaar of 16 aan mag komen, kruipt ie nu, op moment van schrijven, alweer richting de interne drankhandel. Horendol word je ervan. Ik denk dat het tijd wordt om hem maar eens voor de zevenendertigste keer te gaan vertellen dat ie daar met z’n tengels van af moet blijven. Hopelijk kan ie het nu wel onthouden!?

Hey Bob… petje af trouwens!
88 kilometer, ruwweg 1500 hoogtemeters in 4 uur en een paar minuten. En dat gereden op de 20 jaar oude Jansen-Oomen van ‘ons’ pa. Met als lichtste verzet 42/28. Nog even zo doorgaan en je kunt jezelf volgende keer een heuse Contador voelen en me verrassen met een splijtende demarrage op de Stockeu.

Tags: , , , , , , , ,