Loon naar werken
Lokatie: | Keutenberg | Lengte rit: | 61,20 | Hoogtemeters: | 785 |
Tijd: | 02 uur, 15 minuten | Gemiddelde: | 27.1 Km/p/u | Beeld: | 18:48 |
Verleden week schreef ik over de overeenkomst tussen een pitch en krachttraining. Natuurlijk was die vergelijking niet zomaar uit de lucht gegrepen. We (bij ons op de studio) hadden er weer zo eentje. Er waren maar liefst vijf bureaus uitgenodigd voor een presentatie. Je leest het goed: vijf! Meestal betekent dat gas geven. En dat hebben we ook gedaan. Er werd een strategisch stuk geschreven en omgezet naar ’iets’ visueels. Dat visuele mocht niet te definitief lijken, want het ging tenslotte om een voorstel. Mijn opvatting is dat je op visie en richting wel stellig moet zijn. Je moet immers kunnen werken op een basis waar je achter staat. Zo gezegd, zo gedaan. Daar stonden we dan. Ik had voor de gelegenheid m’n extra ’slicke’ schoenen aangetrokken en Marcel… tsja, die was gewoon Marcel. Het bleek een ideale combinatie van Limburgse zachtheid en een Brabants schoffie. Je hebt wel eens van die presentaties waarvan je denkt: ‘wat het ook wordt; het was sowieso lekker!’
Dat moet Liewe deze week ook hebben gedacht. De afgelopen twee weken is meneertje helemaal ’into’ klimmen. Maar steeds haalde hij net niet het doel wat ie in gedachten had. Hij probeert zich al de hele week aan van alles op te trekken. Alle dingen die hoger zijn dan waar hij – liggend vanaf de grond – bij kan, daar moet ie aan zien te komen. Dus is meneertje in een week tijd al twaalf keer met z’n wangen langs de zijkant van de bank weer naar beneden geschoven.
Gisteren had Liewe besloten dat ie het beu was om steeds onderuit te schuiven. Marjolein stond in de keuken een lekker maaltje te koken. Liewe lag dus eventjes in de box. En vanuit die box kun je niet goed zien wat er zich in huis afspeelt. Dus zette hij alle kennis in die hij inmiddels had opgedaan over vallen en opstaan. Geruisloos had de kleine slimmerik z’n speelgoed in een hoek bij elkaar geschoven. Hierlangs had hij zich al op z’n knietjes weten te werken, waardoor hij met zijn handen bij de rand van de box kon komen. Alle concentratie en kracht in zijn kleine lijfje werden bij elkaar geveegd om ze vervolgens los te laten in z’n bovenbenen. Taadaa; daar stond ie! ‘Werken loont’, moet hij gedacht hebben. Triomfantelijk keek hij Marjolein en mij aan met een blik waarmee hij wilde zeggen ’en morgen klim ik er gewoon uit!’
In tegenstelling tot Liewe en de pitch van afgelopen week, hoopte ik dat ’niet’ werken zou lonen. Al de hele week had ik last van m’n strot en voelde me niet opperbest. Deze week dus ook ’s avonds geen rondje gedaan en ook dit weekend hield ik het rustig in de hoop dat de rust mijn gezondheid goed zou doen. Ik heb het vandaag dus maar bij een kort rondje gehouden. Weinig spannends, gewoon rustig wat kilometers wegtrappen. Dat neemt niet weg dat ik wel iets heel bizars meemaakte. Beetje smerig ook.
Om toch wat hoogtemeters te verzamelen, was ik via Slenaken en Teuven over de Rue de Beusdael gereden. Vanaf hier een afdaling richting Sippenaken en Terziet, nog even de Schweiberg op en dan naar huis. Het begon stilletjes aan een beetje te miezeren. En meestal wordt dat in de zomer gewoon ’n regenbui. In Sibbe werd ik ingehaald door ’n wielrenner. Ik pikte aan en samen reden we over het plateau richting Maastricht.
Ik zat ’n minuutje achter hem toen er bij mij wat begon te knagen. Hij had een lichtgrijze koersbroek aan, met een brede bruine vlek op z’n kont. Weer ’n minuutje later bedacht ik me dat strepen modder meestal in de lengte van je rug lopen. Niet in de breedte! En daarbij viel het me op dat ie een spatbordje gemonteerd had. Die bruine vlek kon dus ook geen modder zijn. Deze meneer had in zijn broek gehoest! Er stond bij meneer een grote bruine beer aan het hek te rammelen, waarschijnlijk reed hij daarom zo hard. Na deze conclusie te hebben getrokken, haakte ik af om in eigen tempo naar huis te fietsen. Ik hoop voor de meneer dat hij loon naar werken heeft gekregen. Zich niet voor niets het schompes heeft gereden en thuis op een droge pot zijn behoefte heeft kunnen doen. In plaats van een vlaai in je koersbroek. Bah!
O-ja; en de pitch?
Ik zeg… loon naar werken!
Baas boven baas
Lokatie: | Gemmenich (België) | Lengte rit: | 123,81 Kilometer | Hoogtemeters: | 1635 |
Tijd: | 05 uur, 02 minuten | Gemiddelde: | 24,6 Km/p/u | Beeld: | 12:18 |
Het is zondagochtend, ik heb afgesproken met ’de tandarts’ om een rondje te doen. Rustig 120 kilometer trappen, door de voerstreek en het heuvelland, tenminste dat was het plan. Dat het anders zou worden wist ik toen nog niet. Hij zou met de eerst mogelijke trein uit Nijmegen naar Maastricht komen. Dus, daar stond ik, met extra hard opgepompte bandjes, gehuld in mijn snelste tenue. Gewapend met vier bananen, twee energie repen, bidons gevuld met sportdrank, mini blikje Red-Bull en twee Dextro-Energy tabletjes. Ik had namelijk van ’de tandarts’ gehoord dat ie behoorlijk kan fietsen en ik wilde in ’mijn’ achtertuin niet compleet uit het wiel gereden worden.
Daar stapte hij de trein uit. Ik zag zijn blitse rode helm glinsteren in de ochtend zon. Met een ’Michael Boogerd’ glimlach groette ’de tandarts’ zwaaiend vanuit de verte. Hij kwam dichterbij. Kut dacht ik. Geschoren poten; hij is een echte! Oei, oei, ik ga klop krijgen vandaag! En daar stond hij voor me. Zijn ogen verstopt achter een spiegelende zonnebril. Gehuld in matchende outfit van zijn oude sponsor en een karretje om door een ringetje te halen. Ik denk dat zelfs het stuurlint van carbon was. ’Ik heb er zin in’, zei Sjoerd, al handenschuddend.
Sjoerd en ik hadden elkaar al jaren niet meer gezien. Vroeger was hij (Sjoerd is twee jaar ouder) één van de neven en nichten waar ik veel mee omging. Maar zoals bij meer families; contacten verwaterde en zo zie je elkaar na 15 jaar weer op de begrafenis van je oma. Daar maakte we de afspraak om eens te gaan fietsen. Sjoerd had zijn studie genoten in het Zwitserse Basel (of daar stage gelopen) en was in een redelijk professioneel team terechtgekomen. Hij was zelfs eens gescout door een prof-ploeg en fietst nu nog steeds behoorlijke uitslagen in diverse cyclo’s zoals de La Marmotte en Maratona dles Dolomites.
En zo werd ik dus heuvel na heuvel compleet aan gort gereden. Ik deed voor spek en bonen mee in een ’rustig’ trainingsrondje van mijn iets oudere neef. Daar waar ik mezelf al een hele bink vond om met 16 aan het uur de ’Veurs’ (bij St. Martens-Voeren) omhoog te fietsen. Kwam Sjoerd, na al een keer boven te zijn geweest, op drie-kwart van de klim weer naast me rijden om vervolgens doodleuk rechtop te gaan zitten, z’n shirt in de plooi te trekken, gelletje naar binnen te spuiten en zonnebril te poetsen. Dit was het moment dat ik mijn meerdere moest erkennen. En we waren pas op een kwart van de geplande afstand!
Iets daarvoor vroeg ik Sjoerd waar hij zo had leren fietsen. Ach zei hij: ”Kwestie van talent en een betere basis. maar het zit ’m vooral in de basis”. Hij fietste al wedstrijden vanaf z’n 16de, had nooit gerookt en zelfs tijdens zijn studie spendeerde hij net zoveel uren op de fiets als in de collegebanken. Ik niet, ik rookte (nu overigens al 1,5 jaar niet meer) sinds mijn 18de een pakje per dag en zoop tijdens en na de studie op regelmatige basis zoveel dat ik soms wel eens wakker werd naast een ’zeker iemand’. Je kent het misschien wel, zo iemand waarvan ze in Brabant zeggen ’daar schop je je hond nog vanaf!’ Maar ach zei Sjoerd meteen; ”Alles is relatief, neem nu je broer. Dat zijn de dingen waar het echt om gaat, fietsen is maar bijzaak.” En ja, Sjoerd kan het weten. Ook hij heeft al eens kennis mogen maken met het bestralingsapparaat. Maar zei hij, ”niet alleen in fietsen heb je ’baas boven baas’. Arie heeft net wat minder mazzel dan ik, toch komt ook Arie er ook gewoon weer bovenop! Een jaartje bikkelen en dan is ook hij weer de oude”.
Nu was ik aanvankelijk van plan, net als elke week, fietsen, werk, en het leven als verse papa te combineren in een lekker leesbaar stuk. Die balans zit er dit keer effe niet in, omdat ik die in het echte leven, zoals iedereen, ook wel eens mis. Simpelweg omdat de afgelopen dagen teveel indruk op me hebben gemaakt. De zure berichten uit Frankrijk van Arie en zijn kut-ziekte. Sjoerd die zijn Non-Hodgkin achter zich heeft gelaten en nu weer op indrukwekkende wijze de heuvels opraust. Liewe die z’n papa na begint te doen en zijn eerste (loop)fiets heeft gekregen. En Marjolein die me snapt en de beste moeder van de hele wereld is.
Ja, ja, ik word zowaar een sentimentele zak. Fuck it.
Ik weet waar het om gaat!
Volgende week nieuwe ronde, nieuwe kansen.
Genieten
Lokatie: | Remersdaal (België) | Lengte rit: | 75,6 Kilometer | Hoogtemeters: | 875 |
Tijd: | 02 uur, 54 minuten | Gemiddelde: | 26,1 Km/p/u | Beeld: | 09:57 |
Een half jaar geleden werd Liewe onverwacht vroeg op de wereld gezet. Sinds die tijd is het alsof elke maand wel een keer iemand aan de boom des levens schudt. Niet dat we elke maand een nieuwe koter krijgen. Maar meer in de zin dat er sinds de dag dat de kleine directeur het licht zag, er elke maand wel iets gebeurt wat de verhoudingen weer even door elkaar husselt. Om wat voorbeelden te geven: ondertussen is mijn oma gestorven, heb ik al drie maal een keelontsteking gehad, hebben ze mijn andere oma uit haar appartement gegooid omdat ze iets meer hulp behoeft, heeft mijn moeder een longontsteking opgelopen, heeft mijn middelste broer een portie kanker voor z’n kiezen gekregen en is Marjolein van de trap gekieperd met als gevolg een gebroken teen.
En Liewe; Liewe is al vier weken stront- en strontverkouden. De erwtensoep van Klaas Vaak komt nog steeds met bakken uit z’n ogen. En toch… hij blijft maar lachen. Je ziet meneer gewoon genieten van het leven dat hem toelacht. Hij lacht om zijn moeder die net een berg snot aan haar kin heeft hangen. Afkomstig uit zíjn neus, waarvan je denkt ‘past daar zo veel snot in?’ En hij lacht om z’n vader, die zijn uiterste best doet om zijn zoon niet onder te kotsen als hij voor de tweede keer op een dag naar een overvolle luier staat te loeren. Ook daarvan vraag je je af: ‘zo’n klein ventje en zo’n berg bruine dampende poep?’ Intussen zie je hem gewoon genieten van al die momenten. Het is en blijft geweldig, zo’n klein mannetje. Nooit gedacht dat ik dat nog eens zou zeggen, laat staan schrijven…Ik, zo woordblind als een mol!
Genieten was het ook weer vanochtend op de fiets. Ik was vroeg op om ook weer vroeg thuis te zijn. De vrouw heeft namelijk wel wat hulp nodig met die gebroken teen. Door de felle oostenwind was het behoorlijk fris. Ik had een rondje in mijn hoofd met niet al te veel hoogtemeters. Gewoon lekker rondpeddelen. In de afdaling van Reijmerstok naar Euverem sneed de wind door de ritssluiting van mijn jack heen. Misschien had ik toch een extra laagje aan moeten trekken? In de dorpjes die ik passeerde, togen mensen naar de vroege mis. Allemaal in het zondagse pak, diep voorovergebogen en kop tussen de schouders tegen de frisse voorjaarswind. Het leek wel of ze stuivers zochten. Op de weg naar Remersdaal waande ik me alleen op de wereld. Er was zelfs geen kip op straat. In de verte klonken de kerkklokken, maar de kerk zelf kwam maar langzaam in beeld. In de dalen hing een dikke mist.
Na de, altijd mooie, afdaling van Aubel naar Val Dieu, trakteerde ik me toch nog even op een pittige klim. Les Waides! Voor de mensen die weten waar ik het over heb: als je benen voelen als een natte krant, dan is de weg naar boven een ware hel. Als de benen goed zijn, dan is het een hele mooie klim. Zo ook vandaag. Zeker omdat een fietser ver voor me er maar liefst 3 maal af moest op de steilste strook. Toen ik ‘m inhaalde, deed hij dan ook net of z’n derailleur ‘m in de steek liet. Wat ‘n pannenkoek! Vandaag… Vandaag was het genieten.
En juist dat is wat ik deze week heb geleerd. Blijven genieten. Arie en mijn oom Jan uit Middelburg hebben me onverwachts deze levensles gegeven. Arie begint net met zijn strijd tegen de ziekte van Hodgkin. Jan is al een tijdje bezig. Niet tegen Hodgkin, maar tegen wat ze noemen de bekende ‘mannen-op-leeftijd-kwaal’. Jan reageerde op mijn blog van afgelopen week en ik schoot ervan vol. Ik had hem in mijn reactie daarop gevraagd hoe het met hem ging. Het belangrijkste uit zijn antwoord vond ik dat de ziekte ook in zekere mate zijn leven had verrijkt. Ik maak eruit op dat hij de dingen anders is gaan beleven. Relativeren heet dat tegenwoordig. Van Arie krijg ik een soort gelijke boodschap. Toch maf dat mensen die iets moeten doormaken, andere mensen die boodschap moeten geven. Ik zeg voortaan ook tegen mezelf ‘ga genieten’.
Geniet! Spread the word en hou het vol!