Vinger aan de pols
Lokatie: | Maastricht | Lengte rit: | 103,2 | Hoogtemeters: | 1538 |
Tijd: | 04 uur, 06 minuten | Gemiddelde: | 25,2 Km/h | Beeld: | 14:08 |
De afgelopen maand was het één en al ellende. Nou, qua gezondheid dan en ook dat is natuurlijk relatief. Mijn persoonlijke ellende zat ’m vooral in het feit dat ik al drie weken met pijn in m’n strot rondliep, een fikse griep te verduren had en dat alles vergezeld van een kop vol groene bagger. Ik had me al diverse malen ziek, zwak en misselijk bij de huisarts gemeld en slikte Ibuprofen alsof het Smarties waren. In de week voor Carnaval voelde ik me zo beroerd dat ik zelfs drie dagen in m’n nest heb liggen stinken. Die vrijdagavond voor carnaval belde Niels (vriend uit Bels) met de vraag of er nog plannen waren om ons – net als vorig jaar – weer een stevig stuk in de kraag te gaan zuipen. Enigzins aarzelend en met enige tegenzin gaf ik ’m een bevestigend antwoord. Gooide nog twee Ibuprofen in m’n mond en stapte op de fiets richting stad. Vijf uurtjes later, knetterlam en vier sigaretjes verder (en ik rook al drie jaar niet meer) lag ik in m’n bed. Draaiend als een mallemolen probeerde ik me te focussen op ’n klein lichtpuntje dat van buiten in onze slaapkamer scheen en hoopte zo snel in slaap te vallen zonder nog ’n keer te moeten opstaan om nog eens gezellig over m’n nek te gaan. Jezus wat was ik weer eens lekker brak!
Biep, Biep. Berichtje van Martijn. ”De plannen zijn veranderd, rondje doen? 75km/900hm? Vanmiddag rond tweeën vertrek?” Prima, smste ik terug. Enkele uren later zat ik met m’n brakke kop vol snot en nog een vleugje griep onder de leden op de fiets. Er werden 75 rustige kilometers weggetrapt. In de twee opvolgende dagen trapte ik er zo nog 130 weg en daarmee ook mijn eeuwig lijkende verkoudheid en het laatste restje griep. Om de vinger aan de pols te houden wat mijn gesteldheid betreft lette ik onderweg netjes op de hartslagmeter. Nooit boven omslagpunt was het devies.
Afgelopen weekend wilde ik weer ’n 100+ kilometerrit maken. Weer lekker op ’t gemak. Bij vertrek bleek mijn fietscomputer echter te zijn overleden. Heel fijn, nog geen drie jaar geleden gekocht voor net geen driehonderd schamele euro’s en nu al naar de klote. En hoe hield ik nu m’n hartslag in de gaten? Nou… niet! Puur op gevoel. En zo gleden zondag 103 kilometers en dik 1500 hoogtemeters onder de wieltjes door. Nergens forceren, nergens in het rood en dus nergens in de problemen. Al zag m’n stuur er behoorlijk naakt uit en had ik geen knopjes om aan te pielen onderweg, ik miste het eerlijk gezegd niet. Het voelde haast als een bevrijding. Lekker relaxed, lekker freewheelen.
Dat is volgens mij ook precies zoals Liewe zich moet voelen en hoe hij de wereld beleeft nu hij zich er steeds bewuster in beweegt. De kleine baas is nu een maand of zestien oud en kijkt de hele dag glunderend uit z’n ogen. Compleet onbezonnen, geen stress, nooit ‘in ’t rood’ en nooit gepiel met cijfertjes. Het enige waar hij zich druk over maakt is of z’n eten op tijd naar binnen wordt geschoven, of z’n konijn nog naast ’m in bed ligt en of z’n Duploblokken morgenvroeg nog op elkaar passen. Daarbij; papa en mama zijn er toch om ’n vinger aan de pols te houden.
Al met al kwam ik er dus op de fiets achter dat we met z’n allen een stel overdreven controlfreaks aan het worden zijn. De één iets meer dan de ander, maar met de huidige technieken kun je alles en iedereen volgen, analyseren en dus ook manipuleren. Menigeen is bang wat te missen en menigeen is bang, als zijn of haar naam niet te googelen valt,eigenlijk niet te bestaan. Met ’n iPhone, BlackBerry, iPad of gewoon met je laptopje ben je in staat alles te volgen wat er is gebeurd en/of staat te gebeuren. Met Twitter, Facebook, LinkedIn, Digg en wat al niet meer kun je ook nog laten weten wat je er van vond. Tot de dag van vandaag vond ik het allemaal bere-interessant. Juist tot de dag van vandaag.
Meer en meer ben ik me gaan realiseren dat het eigenlijk geen zak uitmaakt of ik nu vind – en nu maak ik waarschijnlijk geen vrienden – dat op LinkedIn bijvoorbeeld, de ‘We are Maastricht-Region’ groep ook ‘We are Maastricht Region’ blijft heten? Lekker belangrijk! Als je het aantal reacties ziet op zo’n non-discussie, dan vraag je je wel eens af of sommige lieden nog wel echt aan het werk zijn. Zijn ze wellicht bang niet meer gezien te worden? Zijn mensen soms bang dat hun bestaansrecht ophoudt als ze zich online niet gedragen als een ADHD-er met faalangst? Natuurlijk zie ik absoluut de meerwaarde van de mogelijkheid tot online discussiëren maar waar houdt het op? Wanneer laat je de boel de boel en laat je het lekker lopen? Ik ga het maar eens proberen. Even geen stress meer, even geen gedoe…
Lekker even digitaal dood.
Zonder pols en zonder vinger!
Ballen
Lokatie: | Wandre (België) | Lengte rit: | 89,2 | Hoogtemeters: | 823 |
Tijd: | 03 uur, 33 minuten | Gemiddelde: | 25,1Km/h | Beeld: | 13:04 |
Na zaterdagavond een feestje te hebben gehad viel het opstaan zwaar. Liewe was ’geparkeerd’ bij opa en oma, dus werd – sinds lange tijd – weer eens uitgeslapen. Rond elf uur had ik me eindelijk uit bed weten te hijsen en mezelf onder de douche gestationeerd. Na daar de ’soep’ uit m’n ogen te hebben gewreven werd het toch echt tijd om op de fiets te stappen. Eigenlijk had ik niet zo veel zin vandaag. Maar goed, ik was deze week al genoeg lui geweest en die volgevreten kerstpens moest er toch echt af!
Ik had me voorgenomen om even op en neer naar Luik te rijden, onderweg twee of drie molshopen mee te pikken en dan op ’t gemakkie terug te fietsen. Ergens bij Rijckholt raakte ik met een medefietser aan de praat over de net overleden Peter Post. Van Post kwamen we op een lijst met namen die veel voor het wielrennen hadden betekend. Helden van weleer passeerden de revue; Bartali, Bobet, Merckx, Anquetil, Coppi; noem ze maar op. We sloten af met de lijst ‘Mannen met Kloten’; niet bang om ’ns wat te proberen. Onder hen ook de Mapei-ploeg; met mannen als Tafi, Knaven en natuurlijk Museeuw. En verhip, wat kwam ik ’n kilometer of twintig later tegen? Één heus Mapei-mannetje! Ik schat ’m een jaar of zeventig, in één van de lelijkste shirtjes ooit door ’n ploeg gedragen (op Superconfex na dan). Met een rustige maar gelijkmatige cadans was ook hij onderweg naar Luik. Ik haalde ’m in om ’n foto te maken. Vlak voor m’n neus – net toen ik de ontspanner indrukte – zei hij:”bon tricot”. Hij doelde natuurlijk op m’n Peugeot-trui waar met name Merckx vele koersen in had weten te winnen. Ik lachte en riep ’m na: “Courage”! Om met zo’n lelijke trui rond te rijden moet je wel kloten hebben.
Ach, ’ballen hebben’ is niet voor iedereen weggelegd. Iets ’met’ ballen hebben is trouwens heel wat anders. Zo heeft Liewe sinds deze week een voorliefde voor ’bitterballen’. Hij is zeker niet van de ’Van Dobbens’. Die bevatten te veel stukjes, Dat moet de Directeur niet. Liewe heeft ze ‘t liefst opengesneden en al iets afgekoeld, puur natuur, zonder mosterd! Vorige week zondag lieten we ’m voor de grap eens proeven. Onder het mom ’kijken of ie ze nu wéér lust’ bestelden we afgelopen woensdag weer ’n portie. De ober had ze nog niet op tafel staan en meneer zat al als een hongerig vogeltje – met z’n mond wagenwijd open in de lucht – te krijsen om zo’n klein knapperig bruin bolletje.
Het zou trouwens goed zijn voor Maastricht om ook eens kloten te tonen. Zo is er een hele discussie gaande over de kwaliteit van het aanbod tijdens Magisch Maastricht. De één vindt het ’n uit de klauwen gegroeide kermis, de ander vindt het be-re-ge-zellig. Ieder z’n meug, maar mijn inziens zou het goed zijn om wat selectiever in het aanbod te zijn bij dit soort evenementen. Maastricht zou het heft in eigen handen moeten nemen, kiezen voor een totaalconcept en dit tot uitvoering brengen. We (als stad en regio) zijn hier in de running voor Culturele Hoofdstad 2018. Hoe krijg je het dan in je botte harses om gedurende de kerstperiode in allerhande kingsize kerststallen de meest verschrikkelijke bagger te verkopen? Organiseer liever iets wat aansluit bij waar je als stad voor staat. ‘Hoogwaardig, innovatief, creatief en cultureel’ lees je in allerlei uitingen. Doe dat dan, zo moeilijk is het niet! Maak je als stad vooral niet afhankelijk van diverse clubjes. Bepaal zelf je doelstellingen, dan bepaal je ook zelf je middelen.
Heb ballen!
p.s.
Omdat roepen vanaf de zijlijn altijd lekker makkelijk is, geef ik ook vast een voorzet. Als je al iets met stalletjes wilt doen, zorg dan in ieder geval dat je lokale, duurzame producten verkoopt. Dit in tegenstelling tot de in Verweggistan geproduceerde nep-Gucci zonnebrillen. Mensen komen echt niet voor die meuk. Mensen komen voor de sfeer. Voor beleving!
Vluggertjes
Lokatie: | Mesch | Lengte rit: | 66.4 | Hoogtemeters: | 796 |
Tijd: | 02 uur, 31 minuten | Gemiddelde: | 26,4 Km/h | Beeld: | 16:46 |
Vroeger was ik er wel van. De laatste tijd niet meer. Nu ben ik meer van ’lang en goed’ in plaats van ’kort en snel’. Dit geldt voor zowel mijn werk als voor de wekelijkse rit op zaterdag of zondag. Ik wil hier niet mee zeggen dat kort en snel niet meer voldoet. In tegendeel soms is het juist wenselijk; net als afgelopen zondag. Ik had weinig tijd dus zei Marjolein: ”Nou hup… maar wel snel!”
Ik spring dus op de fiets om in goed drie uur terug te keren. We hadden immers genoeg voor te bereiden voor morgen. Morgen gaan we elkaar namelijk het ’ja-woord’ geven. Maar ook de teringbende van gisteren moest nog worden opgeruimd. Gisteren vierde Liewe namelijk zijn eerste kinderfeestje. Maar om het kort te houden schrijf ik daar volgende week wel wat over. Nu heb ik haast. Weinig tijd ook om een goed stuk te schrijven.
Fijn was het vluggertje van vandaag wel. Effe snel op en neer naar Aubel en terug. Lekker effectief nog 800 hoogtemeters meepakken om toch de benen een beetje pijn te doen.
Opvangbakjes
Lokatie: | Entraunes (Frankrijk) | Lengte rit: | 81,7 | Hoogtemeters: | 2521 |
Tijd: | 04 uur, 09 minuten | Gemiddelde: | 19,8 Km/h | Beeld: | 14:23 |
Misschien ken je ze wel. Het zijn spuuglelijke dingen. Handig zijn ze wel! Waar ik het over heb zijn van die slabbetjes voor baby’s waar een opvangbakje aan vastzit. Zo’n lelijk plastic ding dat je bij de kleine om z’n nek hangt als ie moet eten. Morst de kleine het één en ander? Geen ramp, het ligt in het bakje. Je schept het eruit en stopt het weer in het snaveltje of je bewaart het voor ’n volgend maaltje.
Liewe heeft sinds kort ook zo’n ding. De eerste keer dat ik er eentje zag, was bij z’n nichtje Fenna. Toen dacht ik nog: ’wat is dat voor ’n debiel ding? Dat hang je je kind toch niet om? Da’s iets voor de Josti-band; toch niet voor je bloedeigen kind. Da kan toch nie!’ Maar ja… daar zat ik dan, op het terras van ons ruim bemeten chalet op de camping van mijn broer in het Zuid-Franse Castellane, Liewe eten te geven. Met zo’n achterlijk bakje om z’n nek. Die kleine smurf van ons eet tegenwoordig als of z’n leven er vanaf hangt. En dus valt er wel eens wat naast. Dat ligt dan lekker handig in z’n bakkie, te wachten om er weer uitgelepeld te worden.
Voor mezelf vorige week had ik ’n menu met drie cols van de buitencategorie samengesteld. Dat wil zeggen, het stond op de kaart. 125 kilometer en 3300 hoogtemeters, verdeeld over drie gangen. Col des Champs, Col de Cayolle en Col de Allos. Mijn vader – als ’ploegleider’ – en ik begonnen aan het voorgerecht. Vanuit Colmars werden, over een veredeld geitenpad, in 12 kilometers ruim 840 hoogtemeters overwonnen. Dit bleek een pittige maar niet te versmaden eerste gang. De klim was onregelmatig, soms erg steil, maar zeker goed te doen. De afdaling was bonkig maar prachtig. En schrokken de marmotten nu van mijn rode wapperende windjack? Nee, ze doken weg omdat er iemand van de familie Kuijl als ’n volleerd rallycoureur naar beneden kwam gejakkerd. Bij elke haarspeldbocht die ik naderde, hoorde ik mijn vaders auto eerst afremmen op de motor, dan werd met veel herrie en gepiep het anker uit het raam geflikkerd om zo op tijd afgeremd te zijn om de bocht te halen en vervolgens vol gas naar de volgende bocht te stuiven. Alles in een poging om eerder beneden te zijn dan z’n zoon op z’n witte racefietske. De ploegleiderswagen moet immers altijd dicht in de buurt van de ’ontsnapte renner’ blijven.
We genoten – net als vorig jaar op de Ventoux – beiden van de geweldige ’plate du jour’. Ik op de fiets, hij in de ’volgwagen’. Mijn pa is er een van weinig woorden. Maar als ie ergens van geniet, dan zie je het aan z’n houding, loopt ie met ’n hupje en heeft ie ’n constante een grijns op z’n gezicht. Bergen vindt ie fascinerend en als hij vroeger geen succesvol zakenman was geworden, dan was ie wel taxichauffeur geweest. Als hoofdgerecht stond ons Col de Cayolle te wachten. De 20 kilometer klimmen naar de 2350 meter hoge top begon makkelijk. De benen waren goed vandaag. Ik moest me echt rustig houden. Ik had het profiel nog in m’n achterhoofd en wist dat het bovenin nog wel lastig kon worden, met hele stroken van 10% en meer. De vele haarspeldbochten kropen vanuit het dal omhoog zoals heerlijke Tagliatelle uit een mooi bordje goudeerlijke Italiaanse pasta. Boven op de top hagelde het. Even verderop viel zelfs sneeuw, of was dit de Parmezaan die mijn bord haarspeldjes van een extra dimensie kwam voorzien? Mijn vader gaf me m’n jasje en helm weer aan: ’Wie ’t eerst beneden is!’
Na ruim 80 kilometer, net voor wat de laatste en derde klim (Col de Allos) van de dag had moeten worden, kneep ik in de remmen. Mijn benen waren nog lang niet moe maar de tijd begon te dringen. ’Vaders, dit toetje is voor de volgende keer’, zei ik. ’Hoezo?!’ zei hij, ‘deze rij je toch ook nog wel even op?’ Tjsa, eigenlijk was dat wel de bedoeling. Maar goed, ik was hier niet alleen. Het was al half zes in de middag en we moesten nog terug naar de camping. Er bleef nog wat liggen in het slabbetje. De ’Allos’ fiets ik volgend jaar wel op. En als Bob er dan wel bij is en we niet te veel morsen, dan pakken we Cime de la Bonette ook nog even mee!
Eenmaal onder onze zéér riante douche – met de kraan in m’n hol en m’n wang tegen de glazen deur – bedacht ik me dat het op kantoor ook wel eens een goed idee zou zijn om het ’opvangslabbetje’ te introduceren. Nu blijven goede ideeën die het net niet haalden of gemaakt werk voor verloren pitches te vaak ergens onder in de vriezer liggen. Beter zou het zijn om, na ze gemorst te hebben, het bakje leeg te schrapen en ze opnieuw ergens als sterrengerecht op te dienen.
In de aanbieding!
Gebiedspromotieconcept voor een aan het water gelegen, te ontwikkelen woonwijk.
Wie schept ’m uit het bakje?