Keuzes

april 27, 2011 – 12:22

Keuzes

Lokatie: Ans (Luik, België) Lengte rit: 103,6 Hoogtemeters: 1286
Tijd: 04 uur, 13 minuten Gemiddelde: 24,9 Km/h Beeld: 12:02

Mmmm… hazelnoot of chocolade? Waarmee zal ik m’n gezicht eens van oor tot oor volsmeren en bij papa op z’n witte blouse afvegen? Liewe had met die keuze weinig moeite. Gewoon allebei. In grote halen met z’n kleine tongetje slurpte de kleine baas z’n ijsco naar binnen. Met een dikke grijns en vol trots zat ie buiten op het terras in z’n stoel; voor het eerst in z’n leven met een grote hoorn en twee bollen ijs. Niet alleen zat z’n hele gezicht onder het ijs; ook z’n nieuwe shirtje kon  linea recta naar de vuilnisbak verwezen worden. Als vader heb ik ondertussen geleerd dat het voor kinderen erg moeilijk is om te antwoorden op open vragen. Eigenlijk moet je ze maar twee opties bieden. Ja of nee. Of nog beter… Alleen ’ja’!

Zou dat ook bij klanten helpen, vraag ik me nu af. In mijn vak zie ik het namelijk te vaak gebeuren dat klanten voor keuzes worden gesteld die ze; of niet kunnen beantwoorden of niet durven te beantwoorden. Keuzes werken als ruis op de lijn tussen opdrachtgever en bureau. Mensen die in ’het vak’ zitten, kennen wel de stelling; ’maak nog maar wat lelijks, dan kiezen ze het tenminste niet’. En wat kiezen ze dan? Juist… net datgene waar je nou nét niet mee door wilde. Of het nu om een strategisch plan gaat of om het ontwerp van ’n logo of website. Klanten die je keuzes geeft, kiezen vaak voor het ’minste’. Waarom ze kiezen voor het minste? Ik denk vaak gebrek aan lef. Want ach; steek je met je kop boven het maaiveld uit, nou dan weet je wat er met je kop kan gebeuren. Probleem is dat klanten eigenlijk altijd vragen om de mogelijkheid tot het maken van keuzes. Over het algemeen is dat niet omdat ze niet geloven dat als je met één voorstel komt, dat ook meteen het beste is. Maar men wil gewoon wat te kiezen hebben.

Ik heb het al zo vaak meegemaakt dat ik ergens een presentatie hield en daarvoor – omdat daar om gevraagd werd – drie voorstellen had uitgewerkt. Sta ik daar weer alles uit de kast te halen en met vol enthousiasme een betoog te houden voor ’voorstel X’. Voorstel X voldoet immers aan de eisen zoals gesteld door de opdrachtgever, daarbij past het het best bij de ambities en de strategie. Dan ’n dag later… Tring… belletje van de directie. Nou Jorg, ik heb ’t nog eens aan moeder de vrouw laten zien en we kiezen – ondanks je goede verhaal – toch voor optie B, maar dan in het roze! Ja mensen… aan moedersch de vrouw. Normaal brengt ze het kroost naar school of schilt ze de piepers; nee, niet vandaag! Vandaag bepaalt ze het visuele uithangbord voor de komende twintig jaar van de tent van manlief. Zonder enige onderbouwing en zonder achtergrond informatie! Is meneer de directeur nu zo‘n lul met vingers of ben ik onverstaanbaar en heb ik een slechte presentatie gegeven? Nou, ik durf wel te zeggen dat ik heldere en goed onderbouwde presentaties geef; Ik zeg dus weg met de opties. Weg met voorstel A,B of C. Je kan kiezen tussen X en X. Gewoon omdat het goed is! Geloof mij nou maar.

Weet je wat het is; nadat je professionals heldere keuzes hebt laten maken kun je altijd nog wel een goede inhoudelijke discussie voeren over de nuances. Zo ook deze week op de fiets. Fietsmaat Martijn opperde om de finale van Luik-Bastenaken-Luik te rijden. Daarop plande ik een route met daarin de belangrijkste klimmen uit de finale. Huppatee, gewoon alles achterelkaar afwerken zoals het hoort; Côte du Maquisard, Mont Thuex, Côte de la Redoute, Côte de Hornay, Roche aux Foucons en als huzarenstukje nog even – net als winnaar van afgelopen zondag, Phillip Gilbert – de Saint Nicolas ’afraffelen’. Mijn voorstel werd vakkundig goedgekeurd behoudens de aanloop. Die was te ’grillig’. Kijk da’s ’n nuance waar je over kunt discussiëren. Na kort mailverkeer werd de uiteindelijk route vastgesteld en op maandagochtend als zodanig afgewerkt. Samen concludeerden we tijdens de beklimming van de Roche aux Foucons dat deze helse klim – waar je hart naar je strot klimt – thuis hoort in La Doyenne. Deze – sinds een jaar of vier – opgenomen klim in het parcours is de nuance die een toch al goed plan z’n glans geeft.

Niks aan doen dus; aan dat plan. Gewoon laten zoals het is.

Daarentegen wil ik – om af te sluiten- de organisatie van de Amstel Gold Race wel de optie voorleggen om de Fromberg (te flauw) in de finale te schrappen en de finale te laten bestaan uit het volgende riedeltje; Drielandenpunt, Kruisberg, Eyserbosweg, Dodeman, afdalen Sibbegrubbe en finishen op de Keutenberg 500 na de top. Ik bedoel: als je kunt finishen in ’t foeilelijke Ans, dan moet dat toch ook kunnen op de Keutenberg.

Geloof mij nou maar. Niks meer aan doen!

Tags: , , , ,

Buikpijn

januari 11, 2011 – 17:02

Buikpijn

Lokatie: Valkenburg Lengte rit: 74,8 Hoogtemeters: 586
Tijd: 03 uur, 01 minuten Gemiddelde: 24,7 Km/h Beeld: 11:59

Buikpijn heb ik ervan. Waarschijnlijk gaat mijn buikpijn voorlopig ook niet over. Mijn buikpijn heb ik te danken aan onze volksvertegenwoordigers in Den Haag. En hoogstwaarschijnlijk ben ik niet de enige met buikpijn. Er zullen wel meer mensen zijn waar de kosten voor smurfenopvang de pan uit rijzen. Dik zevenhonderd euro gaan we dit jaar méér betalen aan de opvang van de kleine baas. Da’s toch niet normaal meer; of heb ik nu een slag van de molen gekregen? En dan roepen ze in Den Haag dat ze de arbeidsparticipatie van de vrouw willen stimuleren. Nou stelletje pipo’s; goed bezig! We hebben thuis even zitten rekenen en onze koopkracht gaat harder naar beneden dan de schrijver van deze blog in de afdaling van de Ventoux.

Maar niet getreurd, we hebben een remedie gevonden voor deze kwaal. Liewe krijgt van ons gewoon een broertje of een zusje. Marjolein gaat stoppen met werken, dus Liewe hoeft niet meer naar de opvang. Hij heeft dan thuis al een speelkameraad. We krijgen er ook nog een klein beetje kinderbijslag bij, dat we vervolgens maar meteen doorsluizen naar onze – nog duurder geworden – zorgverzekering. Ik hoor het meneer Bakellende een paar jaar geleden in een toespraak nog roepen: ’Lieve mensen, we hebben het een tijdje zuur gehad, binnenkort komt het zoet’. Nou, hooggeachte inspiratieloze soepstengel, het is ondertussen zo zuur geworden dat bij mij de kiezen spontaan uit m’n bek springen.

Ik probeer Liewe uit te leggen dat de buikpijn voorlopig nog even aanblijft, als het een beetje tegen zit zelfs nog een jaar of drie. Ik zeg ’m dan; ’nou mennekke, je vader is nooit thuis omdat ie heel hard moet werken en er geen reet aan overhoudt,omdat de overheid liever centjes uitgeeft aan wachtgeld, snoepreisjes en veel te dure oorlogsvliegtuigjes. En dat allemaal in plaats van cultuur, onderwijs en opvang voor onze toekomst. Tja vriend, dat jij toevallig die toekomst bent, dat maakt ze in Den Haag schijnbaar geen ene flikker uit!’

Met buikpijn zat ik dit weekend ook weer op de fiets. Het broodje tonijnsalade van de dag eerder speelde me nog steeds parten. Ik had met Martijn om 08:30 afgesproken op de gebruikelijke stek. En om de regen te vermijden reden we een – achteraf gezien heel mooi – geïmproviseerd rondje. Als een natte krant met een buik vol stenen fietste ik rond. Bij Martijn was het al niet veel beter, die klaagde steen en been over pijn in z’n nek. Lekker klagen op de fiets; we leken wel twee oude zemelaars. Was het niet over lichamelijke gebreken, dan was het wel over de troep op straat. Sneeuw en pekel is dan wel verdwenen maar je krijgt er steentjes en ander bandenprikspul voor terug. De onvermijdelijke platte band kon dus ook niet uitblijven en diende zich vlak voor thuiskomst nog even aan. Na de pijlsnelle bandenwissel reden we in Maastricht de Maas over en het gesprek kwam op iets in de media wat ons deze week beiden had verbaasd.

Ergens afgelopen week was er een item in het journaal over de waterstand van de Maas en de overvolle riviertjes hier in de regio. Altijd ’leuke’ beelden… mensen die met hun nieuwe flatscreen boven het hoofd proberen het droge te bereiken. Vraagt de interviewer aan een ’bepaald’ karakter waar die hoge waterstand vandaan komt. Zeg die man: (accent aan) ’jaha, daar in Hojant kan de sneeuw wel weg zien, moar hie in Limburg ligge nog heeje bergege’(accent uit). Man man man, van dat soort teksten draait je maag spontaan om! ’Daar in Holland’ en ’hier in Limburg’.

Beste man dit ’is’ Nederland.

P.S. succes bij de mediamarkt

Tags: , , , , , ,

Ansichtkaarten

oktober 12, 2010 – 21:12

Ansichtkaarten

Lokatie: Maastricht Lengte rit: 97,8 Hoogtemeters: 1032
Tijd: 04 uur, 59 minuten Gemiddelde: 24,5 Km/h Beeld: 12:21

Sinds juli hadden we al niet meer samen een rondje gereden. Beide druk met werk, kinderen, familie enz enz. Maar afgelopen zondag was het dan weer eens zo ver. Martijn en ik reden gezamenlijk het klassieke finale rondje van de Amstel Gold Race. We hadden om 8 uur in de ochtend afgesproken op de kruising Bemelerweg en Oude Molenweg. Het was al behoorlijk fris. Ik durfde het nog aan – zoals het een echte bikkel betaamt – om in korte broek te vertrekken. Martijn had al gekozen voor lange broek en een jasje. Gedurende het eerste uur lachte hij waarschijnlijk in z’n vuistje. In de afdalingen hield hij het met z’n jasje wel lekker warm terwijl ik met stijve tepels op de fiets mezelf zat te vervloeken omdat ik geen lekker warm lang shirt had aangetrokken. Ach, het bleek van korte duur. Het was dan wel koud maar het was prachtig weer. De zon kwam van achter de heuvels te voorschijn. Met zijn lange stralen streek hij over de hoge maisvelden om zo waanzinnig lange schaduwen over de wegen te trekken. Om Martijn te citeren: ’We rijden van postkaart naar postkaart’

Zo was het ook. Niet meer en niet minder. Het Limburgse landschap trok als een diashow aan ons voorbij. De 80 kilometer verdwenen verbazingwekkend gemakkelijk onder onze wielen. Heel soms denk ik nog wel eens met weemoed terug aan mijn stadje aan de Maas. Nee niet Maastricht, Roermond, Den Bosch of Venlo. Nee, Rotterdam! De mooiste en levendigste stad van Nederland. Maar op dit soort dagen dan voel je je als god in… huh; Limburg. En ik kan je zeggen: op dit soort dagen is het echt genieten.

Genieten is het ook met onze snotaap. Liewe zijn eerste 11 maanden en een paar weken zijn echt als een speer voorbij gegaan. Marjolein en ik hebben laatst een fotoboek gemaakt van z’n geboorte tot nu. Het maffe is wel dat hoe zwaar hij het in het begin ook heeft gehad; nu doet hij het fantastisch. Tijdens de eerste bladzijden van het boek hebben we nog wel een traan moeten laten. Liewe met slangetjes in z’n neus, opgevouwen in een couveuse, Liewe met een spuit op z’n hoofd geplakt. Liewe met een maskertje op onder een felle UV-lamp. Het waren moeilijke weken maar hij is er meer dan goed uit gekomen. Elke foto die we nu van ’m maken is eigenlijk ook gewoon een postkaart waardig. Ja ja… ik weet het wel. Dat zegt elke ouder over z’n koter. Maar in ons geval is het echt zo! We liggen helemaal in een deuk met die kleine beer. Liewe met z’n kop vol spinazie, Liewe in het zwembad en Liewe die leert lopen achter zijn baby-rollator. Wat dat betreft is het net als fietsen door het Limburgse landschap op een frisse maar zonnige zondagochtend.

Dat van die ansichtkaarten heeft me trouwens wel op een idee gebracht. Nu is het zo dat wij op de studio bezig zijn met de huisstijl voor de mooiste gemeente die Nederland rijk is. Eijsden en Margraten gaan namelijk fuseren en daar hoort een eigentijdse en passende huisstijl bij. Maar hoe introduceer je nu met een beperkt budget zo effectief mogelijk een nieuw logo voor een nieuwe gemeente. Juist… met een postkaart. We hebben dus een reeks postkaarten ontwikkeld die iets zeggen over de gemeente en verdelen deze onder de inwoners en medewerkers van de gemeente. En als je in de mooiste gemeente van Nederland woont of werkt dan verstuur je die naar iedereen die je kent. Misschien doen we dan ook nog iets aan al die ontslagen bij de TNT?

Tags: , , , , , ,

Resultaten

augustus 23, 2010 – 21:35

Resultaten

Lokatie: Aywaille (België) Lengte rit: 148,2 Hoogtemeters: 2521
Tijd: 06 uur, 23 minuten Gemiddelde: 23,2 Km/h Beeld: 13:01

Dit keer geen tekst over werk of over een continu zeverend ventje van 10 maanden. Dit keer is, zo goed als het hele artikel, gewijd aan de gebeurtenissen op de fiets. Over de resultaten van mijn inspanningen rondom een zeker huisstijl-traject bij ’n fuserende gemeente is immers nog te weinig bekent. En Liewe dan? Tsja, zijn onophoudelijke doorzetting vermogen maakt dat ie, staande op twee beentjes, steeds zekerder wordt van zijn zaak. Zo zeker dat het zo af en toe resulteert in een vervaarlijke doodsmak op het kale parket. Hij weet nu inmiddels hoe hij zich op z’n voetjes, zijwaarts langs de bank, moet voortbewegen. Maar de bank loslaten…da’s toch nog iets te hoog gegrepen voor het baasje. Maar goed. Nu terug naar de fiets.

Zaterdag zou het dus gaan gebeuren. Hier had ik de afgelopen anderhalve maand voor getraind. Het was tijd voor les Géant des Ardennes. Klinkt ook zo lekker groots en meeslepend in het Frans maar dat terzijde. Rond half acht had ik mijn startbewijs in handen en om vijf over half acht besloten mijn nieuwe fietsmaat ’David’ en ik de tocht gezamenlijk te volbrengen. David kwam ergens uit de buurt van Brugge en was om vijf uur al van huis vertrokken. ”Petje af”, zeg ik dan. In Brabant zeggen we; ”Da zen godverdomme gin tijde vur unne blanke!” Ondanks David’s korte nachtrust en mijn slechte voorbereiding -ik had de avond ervoor gebarbecuede dus weinig energie opgeslagen- verliepen de eerste twee uur zeer voorspoedig. We bleken perfecte partners. Tijdens de beklimmingen hing ik bij hem aan het elastiek, tijdens de afdaling kon hij mooi in mijn spoor volgen. David kon prima klimmen maar afdalen deed hij als een natte krant. Waarschijnlijk dacht hij bij mij het omgekeerde. Prima resultaten als het op afdalen aankomt maar klimmen is niet bepaald zijn sterkste punt?! Toch reden we de eerste uren met een gemiddelde van 26 per uur rond.

Het lekkere gevoel van een voorspoedige rit zou van korte duur zijn. En wel om de volgende reden. De laatste tijd had ik het wel gehad met al die bananen, krentenbollen en muesli-repen in mijn shirtje. Ik leek wel een pakezel. Daar had ik dus geen zin in vandaag. Dus kocht ik me een rip uit het lijf aan gelletjes. Lekker handig, bomvol energie en weegt niks. Nu is het innemen van die dingen al smerig; zodra je het spul uit het pakje in je mond knijpt heb je het gevoel dat er een hap warme kots tegen je huig gespoten wordt. Maar wat nog smeriger is, is wat het goedje daarna met je maag doet. Ik denk dat als ik die gels niet had genomen ik 2 kilometer gemiddeld langzamer was geweest. Man, wat heb ik zitten ruften op die fiets. Elke keer als ik uit het zadel kwam; Pfwwwaaap, en ik schoot weer vooruit. Ik heb echt medelijden gehad met de mensen die achter me reden. Het meest gênante is, dat ik mezelf betrapte op een euforisch gevoel bij de aanblik van de welbekende oranje Dixie hokjes tijdens de bevoorradingen. Ik had zo’n last van mijn maag, dat ik al zeker 2 uur met geknepen billen op de fiets zat. Die gelletjes ’moesten’ wel de verklaring zijn voor mijn slechte klimkwaliteiten van vandaag!

Na het Dixie avontuur volgde nog een flinke inzinking op 15 kilometer van de meet. De beklimming van Côte des Forges had me totaal leeggezogen. Het leek wel of ik al mijn opgedane energie uit die gels in de Dixie-pot had gespoten. Ik kwam voor een groot dilemma te staan. Ik grabbelde wat in de zakjes van mijn shirtje. Kut! Alleen nog ’n gelletje, wat moest ik nu? Buikpijn, maar nog fatsoenlijk de Roche aux Faucons oprijden of niets eten met een grote kans ’geparkeerd’ te staan op deze laatste helling? Ik koos voor de voorverpakte hap lauwe babyspuug. Weer die vreselijke smaak! Maar; O, wat kreeg ik ’n energie. De beklimming liep lekker. Om me heen moesten bosjes renners, volledig opgeblazen en moe gestreden, van de fiets. Ik kon zo waar op het steilste stukje nog wat versnellen. Zo werd aan de finish, het gemiddelde over 148 kilometer afzien, toch nog op 23 gehouden.

Isostar… Bedankt.
Smerige hap maar prima resultaat!

Tags: , , , , , ,