Feestje
Lokatie: | Sippenaeken (België) | Lengte rit: | 125,2 | Hoogtemeters: | 1368 |
Tijd: | 05 uur, 02 minuten | Gemiddelde: | 25,1 Km/h | Beeld: | 14:08 |
Daar stonden we dan; de bedoeling was eigenlijk dat we met ’n man of vier zouden zijn, maar helaas, voor de één was het te vroeg, de ander had geen zin meer en nog een ander had elders verplichtingen. Uiteindelijk stonden we dus met z’n tweeën om zeven uur ’s ochtends in de vrieskou te blauwbekken voor een trainingsritje van ’n uurtje of vijf. Ik kende Cees alleen van ’n forum. Aldaar waren we ’n keer in gesprek gekomen over een – nog op te richten – tourclubje van vrije vogels. Nu de lente was begonnen, moest er ook maar eens ’n begin gemaakt worden met dat tourclubje. In de naïeve veronderstelling dat ik als jonge wielergod de meeste andere (fanatieke) toerders wel kon bijbenen, verdween net zo snel als de lichte mist in de Zuid-Limburgse dalen voor het bleke lentezonnetje.
Nondeju! Onder het mom van opwarmen reden we met dik dertig in ’t uur Maastricht uit. Op het tweede klimmetje van de dag – na krap twintig minuten onderweg te zijn – dacht ik; ”dit ga in never vijf uur lang volhouden”. Cees bleek een überfanatieke fietser. Zo eentje van in de winter op de Tacx en hij had bovendien diverse tochten op z’n naam staan die ik voorlopig alleen nog maar op het verlanglijstje heb. Je kent het wel… La Marmotte, Trois Ballons, Maratona dles Dolomites, dat werk. Ondanks dat het in het begin hard ging, heb ik afgelopen zondag echt genoten. Naarmate de ochtend vorderde begon ik lekkerder te trappen. Ik kon mijn metgezel van de dag, die een echte Sjeng bleek te zijn, zelfs over een aantal voor hem nog onontgonnenwegen laten rijden. Bijna thuis – tenminste dat dacht ik – riep Cees; ”We hebben nog effe; laten we er nog een slinger naar Beek aan geven!” “Prima,” zei ik. Het feestje kon me niet lang genoeg duren.
Datzelfde moet Liewe trouwens de dag ervoor ook hebben gedacht. We waren zaterdag op het verjaardagsfeestje van Pleun. Pleun werd één jaar en dat heuglijke feit moest gevierd worden. Dus hup in de auto, op naar Den Bosch. Na binnenkomst heeft Liewe eerst een uur lang op één en dezelfde plek gestaan. Het was alsof er Bizonkit onder z’n zolen zat. Stokstijf bevroren heeft ie zich een uur lang – met ’n ballonnetje onder z’n armen – aan allerlei pluimage volk staan te vergapen. Eenmaal ontdooid had meneer het voor de rest van de dag gemunt op alles wat er te eten was, zolang het maar geen groente was of er ook maar enigszins op leek. Chip, koekjes, stokbrood, kroepoek, Tucies, Lange Vingers, schuimpjes en pannekoeken. Alles moest naar binnen en afgeslikt worden met een pakje Fristi. Ja, Fristi! Niet uit een beker, nee, dat moet meneer niet meer. Meneer wil ’n rietje. Want dat kan ie! De hele dag is de kleine baas druk in touw geweest. Niks wilde hij missen van dit feestje. Voetballen, lummelen, klimmen, kleuren, racen en fietsen; alles heeft ie gedaan. Om 19:30 reden we weg uit Den Bosch, om 19:31 lang meneer keihard te snurken achter in de auto. Bekaf, maar voldaan.
Datzelfde heb ik vandaag gevoeld. Ik lig dit stukje in bed te typen. Met de luiken op half zeven. Nog even en ik heb stokjes nodig voor de laatste paar regels. Waarom? Nou, vandaag was weer een feestje. Na een aantal hectische weken met allerlei klussen en pitches was het vandaag weer eens een papadag zoals die horen te zijn. Geen telefoon, geen e-mail; gewoon even geen werk en geen gedoe. Vandaag was het ons feestje. Zoals elke twee weken eerst naar zwemles waar Liewe als een echte Van den Hoogenband door het water snijdt. Na het zwemmen is het tijd voor ’n fruithapje en een ochtenddutje om zo weer fit en vol energie aan de middag te beginnen. Omdat het echt lente aan het worden is en ik over twee maanden de Waalse Pijl wil rijden besloten Liewe en ik maar een rondje krachttraining te doen. Op de fiets van Marjolein – stadsfiets met fietstas, drie versnellingen en kinderzitje – reden we eerst de Bemelerberg op, de Rasberg af en daarna de Kuitenberg weer op. Ik kan je verzekeren: met ’n koter van twaalf kilo voor op het stuur kost dat een hoop kracht. In Meerssen namen Liewe en ik op het terras ’n stevige pannenkoek met stroop. Ik een Ice Tea, hij – hoe kan het ook anders – een Fristi.
Met ’n rietje graag, mevrouw. ’t Is immers feest!
Zonder remmen!
Lokatie: | Amsterdam | Lengte rit: | veel rondjes | Hoogtemeters: | ? |
Tijd: | 02 uur, 00 minuten | Gemiddelde: | +/- 42,5 Km/h | Beeld: | 12:04 |
Daar stonden we dan. 9 magere volwassen mannetjes (okay, één of twee iets minder magere) in rare strakke strakke pakjes. De één knabbelend aan ’n banaan de ander nog ’n flesje AA naar binnen werkend, maar allemaal even zenuwachtig voor het betreden van de baan. We keken allemaal op tegen de houten wanden van de wielerbaan die we spoedig zouden gaan bestijgen. Eerst even wennen aan de fietsjes. Geen versnellingen, geen remmen en ook geen vrijloop. En geen vrijloop, dat betekent net zoveel als dat je je benen niet kan/mag stil houden. Doe je dat wel, dan word je met fiets en al gelanceerd en heb je je tanden in de baan staan.
Na wat aangepield te hebben met de baanfietsen op het binnenterrein werden – nog wat onwennig en aarzelend – de eerste rondjes voorzichtig afgelegd. Om precies te zijn werden die eerste rondjes niet gereden op ’de baan’ maar op de betonnen binnenring. Maar al snel wees instructeur Cor ons op de Côte d’Azur. Met een groot vraagteken boven m’n hoofd keek ik ’m aan en hij wees met een lach op de brede licht blauwe geschilderde onderste strook van de houten baan. De Côte d’Azur is voor slakken, mannen met enigszins ’n fatsoenlijke ’coupe de pedale’ rijden op – of liefst boven – de rode lijn.
Jorg zou Jorg niet zijn als hij dan ook – nadat de eerste schroom is afgeschud – als eerste weer wat mannen moet passeren, zeker als dat eigenlijk nog niet de bedoeling is. Ik zocht dus de rode lijn op om al eens te proberen hoe hard je moet trappen om überhaupt op die rode lijn te kunnen blijven. Nog geen ronde verder kwam de blauwe brigade van Paulussen Advocaten al aangestormd. Ook Roger en Marcel konden niet meer wachten op goedkeuring van de trainer en gingen op onderzoek uit. En zo ontstonden al snel de eerste treintjes en met de eerste treintjes werd ook de testosteron binnengereden. Wie kon het langst op kop, wie kon het hoogst in de baan en wie o wie zou het laatste sprintje winnen? Langzaam maar zeker gingen alle remmen los.
Werkt trouwens opvallend goed. Dat zonder schroom en zonder remmen acteren. Zowel voor mij als voor Liewe, heb ik gemerkt. Vorige week zat ik met collega Stefan in Amsterdam bij een nieuwe klant. Zonder dat er ergens een rem op werd getrokken zaten we te discussiëren over de mogelijkheden voor een passende nieuwe huisstijl en dito website. De hele meeting draaide eigenlijk om de meerwaarde die zij hebben als consultancykantoor en hoe deze te vertalen naar een visueel aantrekkelijke corporate identity. Al vanaf de eerste gesprekken hadden Stefan het idee dat de welbekende ’klik’ zeker aanwezig was. Vaak maakt die klik dan ook dat je scherp en open met elkaar in discussie kunt zonder zaken achter te houden waarvan je misschien in andere situaties zou denken ‘moet ik dat nu wel of niet op tafel leggen?’
Daarentegen had Liewe afgelopen zondag bij vrienden in Den Bosch iets langer nodig om zich van z’n schroom te ontdoen. De kleine koning is nooit aanhankelijk geweest en enige vorm van verlegenheid was eigenlijk nooit te bespeuren. De laatste tijd is daarin iets veranderd. Liewe wordt zich steeds bewuster van z’n omgeving en dus heeft hij in de gaten of ie ergens al eerder is geweest. Is dat niet het geval, dan lijkt het alsof het baasje met duck-tape aan je been getaped zit. Dus ook zo in Den Bosch. Pas nadat we heerlijk hadden gegeten en we bijna alweer de jas aan hadden om richting Maastricht te rijden, durfde meneer z’n kleine nieuwe vriendinnetje een kusje te geven. En, zoals dat bij kleine brakken gaat… gaat dat met de giegel wagenwijd open!
Mmmmm lekker, alle remmen los!
Krachttraining
Lokatie: | Maastricht (dag voor tocht) | Lengte rit: | 126,3 | Hoogtemeters: | 1505 |
Tijd: | 04 uur, 57 minuten | Gemiddelde: | 25.4 Km/p/u | Beeld: | 15:42 |
Dit weekend was het dan eindelijk zover: de eerste vader-zoon fietservaring. Liewe was er helemaal klaar voor. Ik was er klaar voor. Maar de fiets nog niet. Er moest een stoeltje met windscherm gekocht worden. Dus togen Liewe en ik naar de Halfords. Daar waar ik stond te twijfelen over de nog aan te schaffen rijwielzetel voor de kleine directeur, werd Liewe per minuut ongeduldiger. ’Ja, meneer,’ zei het verkopertje, (‘ik ben geen meneer’, dacht ik nog) ’deze heeft aan de zijkanten extra schuim op de zitting. En die daar; die heeft vormpje hier en vormpje daar, heel fijn hoor.’ ’Tsja, dat kan wel wezen, maar ik hoef met dat baasje echt niet naar Rusland te fietsen, ‘t is maar voor ’n rondje rond de kerk.’ ’O, dan is die ook goed genoeg’, zei ’t verkopertje. Tsjing, Tsjing… weer honderd ballen armer. Ach, de veiligheid voor je zoon is natuurlijk best belangrijk.
Na een half uurtje klooien met de bevestiging aan mama’s fiets, waren we onder weg. Op de weg naar Bemelen werden we ingehaald door een groepje wielrenveteranen. Hoorde ik het nu goed, hoorde ik daar Liewe roepen: ’pak ze papa; pak ze’? Voor je zoon doe je natuurlijk alles. Dus de achtervolging werd ingezet. Net voor de Bemelerberg pakten we ze weer terug. ’Gigi gagaga’, riep Liewe. Ik wist wat hij bedoelde! ’Kom op papa, d’r op en d’r over’, had hij geroepen. Zo gezegd, zo gedaan. We haalden ze in, maar halverwege de weg naar de top stak de eerste ons toch weer voorbij. ’Amaj, knap hoor, mè zo’n menneke voorop en achterop een roze fietstas. Allemaal op unne stadsvelo met drie verzetjes.’ Liewe lachte vriendelijk naar de vreemde man met glimmende bril en dito helm. Op de top had ik de helft van het groepje weten voor te blijven. Even later werd de afdaling ingezet, Liewes weinige haar wapperde in de wind en hij schaterde het uit van plezier. Het baasje vond het prachtig! En ik had mijn portie krachttraining weer gehad.
Krachttraining: is training met (extra) weerstand om de kracht te verbeteren, meestal met het doel om (sport)prestaties te verbeteren.
Zou het dan zo zijn dat de pitches die we de laatste tijd hebben gehad als bureau ook een soort van trainingsrondjes waren? Soms hebben we verloren, vaak ook gewonnen. Als bureau word je er soms niet erg vrolijk van. Het kost geld, mensen zijn prikkelbaar als ’t niet lekker loopt en soms moet ’n andere klus dan eventjes in de wacht. Anderzijds houden pitches je wel scherp. Ze vereisen dat je het maximale geeft. De weerstand tegen verliezen is namelijk te groot om ’n pitch op souplesse af te raffelen. Tsja, pitches… het blijft toch altijd een apart fenomeen. Zelfs na er al tientallen gedaan te hebben. Ach, oefening baart kunst, zullen we maar zeggen.
Zo kwam het rondje met Liewe ’n dag later toch nog van pas. Tenminste, dat hou ik me maar voor. Vandaag had ik mezelf op een rondje naar de Duitse Eifel getrakteerd. Als opwarmertje, voor de klim naar het stuwmeer bij Roetgen, raffelde ik achtereenvolgens de Bemelerberg, Loorberg, Camerig, Pas van de Wolfhaag en alles wat er nog aan bulten tussen zit, in hoog tempo af. Het stuwmeer was mooi om te zien; de dam is volgens mij een imposant bouwwerkje uit de tijd van Herr Adolf. Maar waarvoor ik hier écht naar toe was gefietst, stond snel te gebeuren. Vanaf de top van de Hoge Venen wachtte een heerlijke afdaling van ’n kilometer of zeven. Tenminste, dat dacht ik. Kut, wind tegen. Ik kwam, zelfs met bijharken, gewoon niet boven de zestig per uur!? Vanochtend was het toch echt, nagenoeg, windstil. Nu zeker ’n drietje, misschien zelfs wel vier. En naar huis was nog een behoorlijk eindje fietsen.
So what, ik had toch krachttraining gehad?
Kom op, doortrappen. Op naar kouwe pils!