Wat de pot schaft
Lokatie: | Moerslag | Lengte rit: | 114,7 | Hoogtemeters: | 1213 |
Tijd: | 04 uur, 31 minuten | Gemiddelde: | 25,3 Km/h | Beeld: | 14:24 |
Aangezien de lente nu echt is begonnen weet Marjolein dat daarmee ook de fietskoorts weer in alle hevigheid is losgebarsten. Elke week is er wel ergens een koers. Natuurlijk eerst in ’Bels’ met alle klassiekers in Vlaanderen, om dan kortstondig in Frankrijk en bij ons de grens over te komen voor – respectievelijk – de Hel van het Noorden en de Amstel Gold Race. Zijn die twee gereden, dan wordt het tijd voor de- in mijn ogen – twee mooiste koersen van het seizoen. Voor de Waalse Pijl neem ik zelfs vrij als het moet. Niet dat het koersverloop altijd even mooi is, maar de omgeving waar het zich afspeelt is ongeëvenaard. Zoals ik al eerder heb aangeven ( filmpje ) heb ik iets met contrasten. En juist Luik Bastenaken Luik en Le Fleche Wallon zijn koersen van weinig nuance. Gewoon afslikken zoals het wordt opgediend. Niet janken… gewoon happen!
Dit motto geldt dus ook voor de zondagmiddagen. Als het koers is, is er geen tijd voor Bumba, Plop, Teletubbies of Eigen Huis en Tuin op televisie. Met een Jupiler in de hand wordt gekeken naar de koers, punt. Marjolein is er intussen wel aan gewend, Liewe allesbehalve. Die verveelt zich stierlijk en loopt dus zo veel mogelijk voor het beeld langs of smijt met Duplo-blokken naar m’n hoofd, hopend op wat onverdeelde aandacht. Ik zet ’m dan vervolgens in de ’negeerstand’. En dat pikt ie niet! En dat zal ik weten ook. Hij moet hebben gedacht ‘jij mij in de negeerstand’, dan ik jou!” En dus zit ik nu elke zondagavond vol met voorgekauwd eten op m’n gezicht. Bij elke hap die ik wil geven slaat hij, óf de lepel uit m’n handen, óf hij spuugt het hele spul ’return to sender’. Zodoende sta ik mijn wenkbrauwen te ontdoen van lauwe macaroni, of voor de spiegel vissticks uit m’n haar te plukken. En meneer, meneer vermaakt zich kostelijk. Met een dikke grijns zit ie me keer op keer gewoon uit te lachen?!
Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat dit niet alleen gebeurt tijdens dagen dat er iets met fietsen op TV is. Eigenlijk is het zo dat we druk bezig zijn om meneer te laten eten wat de pot schaft. Alleen is meneer het er nog niet zo mee eens. Inmiddels zijn we zover dat we ons afvragen of we het varkenshaasje met brie en Provinciaalse aardappeltjes uit de oven ook in de blender moeten kiepen en het dan volgens het aloude ’trechter met slang’ -recept moeten laten afglijden? Of zou het helpen als we een infuusje aanleggen?
Zo’n infuusje zou trouwens afgelopen zondag bij sommige deelnemers van de eerste toertocht van dit seizoen ook geen overbodige luxe zijn geweest. Dit weekend werd niet alleen de Hoogmis in Vlaanderen gereden. Nee, wij – de mindere goden – reden de Hel van het Mergelland. Voor het eerst in zijn bestaan ook georganiseerd als toertocht. Daags na de profs mocht het ‘pleps’ over het zelfde parcours bollen.
Een ’Hel’ zou het worden. De eerste uurtjes in prachtige zonneschijn gevolgd door bakken met zeiknatte, vieze, koude regen. Ik reed met wat mensen van ANDI-druk en onze ontwerpcollega’s uit Maastricht van Zuiderlicht. Martijn en Paul besloten al vrij snel op eigen tempo te rijden en kwamen dus zonder al te veel moeite over de finish. Anders was het – ondanks de oudewijvenafstand die we reden – met Sjef. Sjef kwam goed mee tot aan de twee-na-laatste klim. Daar stond hij totaal geparkeerd, evenals als bij ‘Le Waides” welke als laatste klim van de dag een mooie finale. Toen ie boven kwam zei ik tegen ’m: ”Ik had je gewaarschuwd!” Ach, zei Ron… ”Je moet het tot je nemen zoals het komt; gewoon even slikken en weer doorgaan”. De laatste kilometers heeft Sjef ‘lekker’ aan het elastiek gehangen. Michel Wuyts zou zeggen ‘hij zit tussen z’n kader geplooid!’ Moe maar voldaan stapte Sjef in Eijsden van z’n fiets. Hopend op ’n infuusje hersteldrank.
Om terug te komen op datgene waar ik mee begon: Mijn liefde voor de Waalse koersen komt eigenlijk door het decor. Het decor van de rauwe stad en de lieflijke schoonheid van het Luikse achterland. Ik ben van mening dat die contrasten waardevol zijn voor Maastricht Culturele Hoofdstad 2018. Misschien komt het omdat ik een buitenstaander ben, maar als ik in, en om Luik vertoef, dan voelt het authentiek. Luik en achterland versterken elkaar. Na jaren van verval staat de regio daar letterlijk en figuurlijk in bloei. De Waalse overheid stampt her en der projecten uit de grond, met als doel het verrijken van de toekomst met een groot historisch besef. Alleen al de manier waarop ze het prachtige station Guillemins hebben ingepast in de context van de stad is noemenswaardig. Lezend op de website van Maasticht 2018 over wat de plannen zijn om de titel in de wacht te slepen, kan ik alleen maar hopen op dat ze de contrasten van de diverse deelnemende regio’s weten te waarborgen. Maastricht is geen Luik, net als Sittard geen Aachen is; laat staan dat je Eijsden-Margraten kunt vergelijken met Eupen. Maak het niet tot ’n eenheidsworst. Dat slikt te makkelijk af. Soms moet het ook even pijn doen. Want als het pijn doet; dan moet je maar wat beter je best doen.
Bon Appetit!
Feestje
Lokatie: | Sippenaeken (België) | Lengte rit: | 125,2 | Hoogtemeters: | 1368 |
Tijd: | 05 uur, 02 minuten | Gemiddelde: | 25,1 Km/h | Beeld: | 14:08 |
Daar stonden we dan; de bedoeling was eigenlijk dat we met ’n man of vier zouden zijn, maar helaas, voor de één was het te vroeg, de ander had geen zin meer en nog een ander had elders verplichtingen. Uiteindelijk stonden we dus met z’n tweeën om zeven uur ’s ochtends in de vrieskou te blauwbekken voor een trainingsritje van ’n uurtje of vijf. Ik kende Cees alleen van ’n forum. Aldaar waren we ’n keer in gesprek gekomen over een – nog op te richten – tourclubje van vrije vogels. Nu de lente was begonnen, moest er ook maar eens ’n begin gemaakt worden met dat tourclubje. In de naïeve veronderstelling dat ik als jonge wielergod de meeste andere (fanatieke) toerders wel kon bijbenen, verdween net zo snel als de lichte mist in de Zuid-Limburgse dalen voor het bleke lentezonnetje.
Nondeju! Onder het mom van opwarmen reden we met dik dertig in ’t uur Maastricht uit. Op het tweede klimmetje van de dag – na krap twintig minuten onderweg te zijn – dacht ik; ”dit ga in never vijf uur lang volhouden”. Cees bleek een überfanatieke fietser. Zo eentje van in de winter op de Tacx en hij had bovendien diverse tochten op z’n naam staan die ik voorlopig alleen nog maar op het verlanglijstje heb. Je kent het wel… La Marmotte, Trois Ballons, Maratona dles Dolomites, dat werk. Ondanks dat het in het begin hard ging, heb ik afgelopen zondag echt genoten. Naarmate de ochtend vorderde begon ik lekkerder te trappen. Ik kon mijn metgezel van de dag, die een echte Sjeng bleek te zijn, zelfs over een aantal voor hem nog onontgonnenwegen laten rijden. Bijna thuis – tenminste dat dacht ik – riep Cees; ”We hebben nog effe; laten we er nog een slinger naar Beek aan geven!” “Prima,” zei ik. Het feestje kon me niet lang genoeg duren.
Datzelfde moet Liewe trouwens de dag ervoor ook hebben gedacht. We waren zaterdag op het verjaardagsfeestje van Pleun. Pleun werd één jaar en dat heuglijke feit moest gevierd worden. Dus hup in de auto, op naar Den Bosch. Na binnenkomst heeft Liewe eerst een uur lang op één en dezelfde plek gestaan. Het was alsof er Bizonkit onder z’n zolen zat. Stokstijf bevroren heeft ie zich een uur lang – met ’n ballonnetje onder z’n armen – aan allerlei pluimage volk staan te vergapen. Eenmaal ontdooid had meneer het voor de rest van de dag gemunt op alles wat er te eten was, zolang het maar geen groente was of er ook maar enigszins op leek. Chip, koekjes, stokbrood, kroepoek, Tucies, Lange Vingers, schuimpjes en pannekoeken. Alles moest naar binnen en afgeslikt worden met een pakje Fristi. Ja, Fristi! Niet uit een beker, nee, dat moet meneer niet meer. Meneer wil ’n rietje. Want dat kan ie! De hele dag is de kleine baas druk in touw geweest. Niks wilde hij missen van dit feestje. Voetballen, lummelen, klimmen, kleuren, racen en fietsen; alles heeft ie gedaan. Om 19:30 reden we weg uit Den Bosch, om 19:31 lang meneer keihard te snurken achter in de auto. Bekaf, maar voldaan.
Datzelfde heb ik vandaag gevoeld. Ik lig dit stukje in bed te typen. Met de luiken op half zeven. Nog even en ik heb stokjes nodig voor de laatste paar regels. Waarom? Nou, vandaag was weer een feestje. Na een aantal hectische weken met allerlei klussen en pitches was het vandaag weer eens een papadag zoals die horen te zijn. Geen telefoon, geen e-mail; gewoon even geen werk en geen gedoe. Vandaag was het ons feestje. Zoals elke twee weken eerst naar zwemles waar Liewe als een echte Van den Hoogenband door het water snijdt. Na het zwemmen is het tijd voor ’n fruithapje en een ochtenddutje om zo weer fit en vol energie aan de middag te beginnen. Omdat het echt lente aan het worden is en ik over twee maanden de Waalse Pijl wil rijden besloten Liewe en ik maar een rondje krachttraining te doen. Op de fiets van Marjolein – stadsfiets met fietstas, drie versnellingen en kinderzitje – reden we eerst de Bemelerberg op, de Rasberg af en daarna de Kuitenberg weer op. Ik kan je verzekeren: met ’n koter van twaalf kilo voor op het stuur kost dat een hoop kracht. In Meerssen namen Liewe en ik op het terras ’n stevige pannenkoek met stroop. Ik een Ice Tea, hij – hoe kan het ook anders – een Fristi.
Met ’n rietje graag, mevrouw. ’t Is immers feest!
Vinger aan de pols
Lokatie: | Maastricht | Lengte rit: | 103,2 | Hoogtemeters: | 1538 |
Tijd: | 04 uur, 06 minuten | Gemiddelde: | 25,2 Km/h | Beeld: | 14:08 |
De afgelopen maand was het één en al ellende. Nou, qua gezondheid dan en ook dat is natuurlijk relatief. Mijn persoonlijke ellende zat ’m vooral in het feit dat ik al drie weken met pijn in m’n strot rondliep, een fikse griep te verduren had en dat alles vergezeld van een kop vol groene bagger. Ik had me al diverse malen ziek, zwak en misselijk bij de huisarts gemeld en slikte Ibuprofen alsof het Smarties waren. In de week voor Carnaval voelde ik me zo beroerd dat ik zelfs drie dagen in m’n nest heb liggen stinken. Die vrijdagavond voor carnaval belde Niels (vriend uit Bels) met de vraag of er nog plannen waren om ons – net als vorig jaar – weer een stevig stuk in de kraag te gaan zuipen. Enigzins aarzelend en met enige tegenzin gaf ik ’m een bevestigend antwoord. Gooide nog twee Ibuprofen in m’n mond en stapte op de fiets richting stad. Vijf uurtjes later, knetterlam en vier sigaretjes verder (en ik rook al drie jaar niet meer) lag ik in m’n bed. Draaiend als een mallemolen probeerde ik me te focussen op ’n klein lichtpuntje dat van buiten in onze slaapkamer scheen en hoopte zo snel in slaap te vallen zonder nog ’n keer te moeten opstaan om nog eens gezellig over m’n nek te gaan. Jezus wat was ik weer eens lekker brak!
Biep, Biep. Berichtje van Martijn. ”De plannen zijn veranderd, rondje doen? 75km/900hm? Vanmiddag rond tweeën vertrek?” Prima, smste ik terug. Enkele uren later zat ik met m’n brakke kop vol snot en nog een vleugje griep onder de leden op de fiets. Er werden 75 rustige kilometers weggetrapt. In de twee opvolgende dagen trapte ik er zo nog 130 weg en daarmee ook mijn eeuwig lijkende verkoudheid en het laatste restje griep. Om de vinger aan de pols te houden wat mijn gesteldheid betreft lette ik onderweg netjes op de hartslagmeter. Nooit boven omslagpunt was het devies.
Afgelopen weekend wilde ik weer ’n 100+ kilometerrit maken. Weer lekker op ’t gemak. Bij vertrek bleek mijn fietscomputer echter te zijn overleden. Heel fijn, nog geen drie jaar geleden gekocht voor net geen driehonderd schamele euro’s en nu al naar de klote. En hoe hield ik nu m’n hartslag in de gaten? Nou… niet! Puur op gevoel. En zo gleden zondag 103 kilometers en dik 1500 hoogtemeters onder de wieltjes door. Nergens forceren, nergens in het rood en dus nergens in de problemen. Al zag m’n stuur er behoorlijk naakt uit en had ik geen knopjes om aan te pielen onderweg, ik miste het eerlijk gezegd niet. Het voelde haast als een bevrijding. Lekker relaxed, lekker freewheelen.
Dat is volgens mij ook precies zoals Liewe zich moet voelen en hoe hij de wereld beleeft nu hij zich er steeds bewuster in beweegt. De kleine baas is nu een maand of zestien oud en kijkt de hele dag glunderend uit z’n ogen. Compleet onbezonnen, geen stress, nooit ‘in ’t rood’ en nooit gepiel met cijfertjes. Het enige waar hij zich druk over maakt is of z’n eten op tijd naar binnen wordt geschoven, of z’n konijn nog naast ’m in bed ligt en of z’n Duploblokken morgenvroeg nog op elkaar passen. Daarbij; papa en mama zijn er toch om ’n vinger aan de pols te houden.
Al met al kwam ik er dus op de fiets achter dat we met z’n allen een stel overdreven controlfreaks aan het worden zijn. De één iets meer dan de ander, maar met de huidige technieken kun je alles en iedereen volgen, analyseren en dus ook manipuleren. Menigeen is bang wat te missen en menigeen is bang, als zijn of haar naam niet te googelen valt,eigenlijk niet te bestaan. Met ’n iPhone, BlackBerry, iPad of gewoon met je laptopje ben je in staat alles te volgen wat er is gebeurd en/of staat te gebeuren. Met Twitter, Facebook, LinkedIn, Digg en wat al niet meer kun je ook nog laten weten wat je er van vond. Tot de dag van vandaag vond ik het allemaal bere-interessant. Juist tot de dag van vandaag.
Meer en meer ben ik me gaan realiseren dat het eigenlijk geen zak uitmaakt of ik nu vind – en nu maak ik waarschijnlijk geen vrienden – dat op LinkedIn bijvoorbeeld, de ‘We are Maastricht-Region’ groep ook ‘We are Maastricht Region’ blijft heten? Lekker belangrijk! Als je het aantal reacties ziet op zo’n non-discussie, dan vraag je je wel eens af of sommige lieden nog wel echt aan het werk zijn. Zijn ze wellicht bang niet meer gezien te worden? Zijn mensen soms bang dat hun bestaansrecht ophoudt als ze zich online niet gedragen als een ADHD-er met faalangst? Natuurlijk zie ik absoluut de meerwaarde van de mogelijkheid tot online discussiëren maar waar houdt het op? Wanneer laat je de boel de boel en laat je het lekker lopen? Ik ga het maar eens proberen. Even geen stress meer, even geen gedoe…
Lekker even digitaal dood.
Zonder pols en zonder vinger!
Bejaarden Walhalla
Lokatie: | Partij (Gulpen-Wittem) | Lengte rit: | 64,9 | Hoogtemeters: | 983 |
Tijd: | 02 uur, 32 minuten | Gemiddelde: | 25,6 Km/h | Beeld: | 11:54 |
Ik woon nu alweer drieëneenhalf jaar in Maastricht. Na een gewenningsperiode van ’n jaar of twee kan ik nu wel volmondig zeggen dat het hier uitermate prettig wonen is. We wonen in een huis dat past als een jas en over de buurt valt niet te klagen. De wijk staat bekend als zeer plezierig, oudere mensen verhuizen naar de bejaardensoos om daar lekker verder te kienen en de huizen die ze achterlaten worden gekocht door jonge tweeverdieners. Ofwel er wordt niet alleen aan grondige verbouwingen geklust, maar vooral ook aan gezinsuitbreiding. Dat betekent dus dat onze buurt een fikse bijdrage levert aan de strijd tegen’de krimp`. `De krimp’ is alweer enige tijd het gespreksonderwerp van de dag hier in de regio. Jammer alleen dat Maastricht (nog) wat slapjes acteert.
Zo hadden we dit weekend hier vlak bij de mogelijkheid om te gaan kijken naar een spektakel van wereldformaat. Ik heb het over de Red Bull Crashed Ice Championships. In Maastricht kwam een aantal maanden geleden de vraag binnen of de stad het evenement wilde hosten. Als locatie had men de St. Pieter in gedachte. Jezus, wat een kans! Zie je het al voor je…
- Stadion speaker AAN –
Ladies and gentlemen. Hereby we present the worlds toughest athletes. They will battle on icy arena’s in world famous cities as Quebec, Moscow, Munich and Maastricht.
- Stadion speaker UIT –
Maar helaas… Niks Maastricht.
Dat kan toch niet!
Nee joh; da’s toch niet Sjiek en Sjoen!
Ja, mensen het is het echt waar. Maastricht vond het fijner dat dit circus z’n tenten in het volgende dorp zou opzetten. Waarschijnlijk was de veiligheid van de Heuvellandse Renkip of de Meestrichter Woelrat in het gedrang? En zo zag ’Loret aan de Cauberg’ zijn kansen schoon om een evenement van wereldklasse binnen te harken. Ik zeg het je; welke ontzettende dropstaaf laat zo’n kans om aansluiting te krijgen bij de jeugd nu lopen? Wie o wie is die figuur met een voorliefde voor de rollator die niet in de gaten heeft dat Maastricht aan alle kanten voorbij wordt gestreefd als het gaat om zo’n beetje alles door de buren Heerlen, Luik en Hasselt. Nee, in Maastricht laten we het het liefst zo als het al jaren is. Nog een paar jaar en echt alles wat nu in Liewe’s leeftijdscategorie zit, rent van verveling de stad uit, om er ook nooit meer terug te keren. Bang voor al die Grijze Grobbebollen die de stad totaal hebben overgenomen.
Net zo langzaam als Maastricht reageert op alles wat speelt op een beetje ’hippig’ cultureel gebied, zo langzaam ging het afgelopen zondag op de fiets. Bij de altijd aanwezige Nordic walkers op de Camerig wapperden de stokken uit hun handen. Kinderwagens sloegen om en de schapen op de Gulpenerberg waaiden uit hun wintervacht. Op diezelfde heuvel ’moest’ ik zonodig tegen windkracht 6 naar boven harken. Ik geloof dat de teller nog niet boven de 9 per uur is uitgekomen. Maar goed, daar staat tegenover dat ik in de afdaling van de Camerig – waar je normaal 50 a 60 haalt – nu met gemak met dik bij de 70 Vijlen in kachelde. Dikke pret!
Om trouwens nog even terug te keren naar waar ik deze week mee ben begonnen. In Heerlen moeten ze nu ook wel pret hebben. Afgezien van een iets te duur uitgevallen website, snappen ze ’het’ in Heerlen wel. Heerlen heeft de opdoemende krimp weten te stoppen door vol in te zetten op de toekomst. Begrijp me goed. Ik heb echt geen hoge pet op van Heerlen, het is nu niet bepaald een mooie stad maar ik zie wel dat ze in Parkstad aansluiting hebben gevonden met de mensen waar het in de toekomst om draait. In Heerlen is gewoon echt wat te doen. Over een jaar of wat kan ik met Liewe allerlei leuke dingen doen in Heerlen. Zo hosten ze er jaarlijks het International Breakdance Event, ze hebben met de Nieuwe Nor een goed pop-podium en het Glaspaleis snapt ook dat er meer is dan Rembrandt of Bér.
Mij is echt de mening toegedaan dat het toekomstige ’Bejaarden Walhalla’ genoodzaakt is zich te realiseren dat inzetten op hoogwaardige cultuur, innovatie en kennis, meer inhoud dan TEFAF en Meestrichter Staar. Kijk bijvoorbeeld naar Eindhoven met festivals van formaat als zoals ”Strp” waar juist de verbinding met de toekomst wordt gemaakt op een hoogwaardige maar toegankelijke manier. Okay ik ben ’al’ 36 jaar oud maar ben nog echt niet toe aan een brommobiel en dus zou het fijn zijn als ik het gevoel zou kunnen hebben in een stad te wonen waar men aansluiting met het hedendaagse culturele aanbod probeert te houden. Nu zijn er tal van mooie initiatieven zoals bijvoorbeeld Pecha-Kucha en de Kunsttour maar ik heb nu niet echt het idee dat dit wordt gedragen door het stadsbestuur. Er mag wat meer met visie geïnvesteerd worden in de toekomst. Investeren in leuke, energieke dingen.
Daar hoort wat mij betreft dus ook de Red Bull Crashed Ice bij.
Of houden we het bij Magisch Maastricht?