Buikpijn

januari 11, 2011 – 17:02

Buikpijn

Lokatie: Valkenburg Lengte rit: 74,8 Hoogtemeters: 586
Tijd: 03 uur, 01 minuten Gemiddelde: 24,7 Km/h Beeld: 11:59

Buikpijn heb ik ervan. Waarschijnlijk gaat mijn buikpijn voorlopig ook niet over. Mijn buikpijn heb ik te danken aan onze volksvertegenwoordigers in Den Haag. En hoogstwaarschijnlijk ben ik niet de enige met buikpijn. Er zullen wel meer mensen zijn waar de kosten voor smurfenopvang de pan uit rijzen. Dik zevenhonderd euro gaan we dit jaar méér betalen aan de opvang van de kleine baas. Da’s toch niet normaal meer; of heb ik nu een slag van de molen gekregen? En dan roepen ze in Den Haag dat ze de arbeidsparticipatie van de vrouw willen stimuleren. Nou stelletje pipo’s; goed bezig! We hebben thuis even zitten rekenen en onze koopkracht gaat harder naar beneden dan de schrijver van deze blog in de afdaling van de Ventoux.

Maar niet getreurd, we hebben een remedie gevonden voor deze kwaal. Liewe krijgt van ons gewoon een broertje of een zusje. Marjolein gaat stoppen met werken, dus Liewe hoeft niet meer naar de opvang. Hij heeft dan thuis al een speelkameraad. We krijgen er ook nog een klein beetje kinderbijslag bij, dat we vervolgens maar meteen doorsluizen naar onze – nog duurder geworden – zorgverzekering. Ik hoor het meneer Bakellende een paar jaar geleden in een toespraak nog roepen: ’Lieve mensen, we hebben het een tijdje zuur gehad, binnenkort komt het zoet’. Nou, hooggeachte inspiratieloze soepstengel, het is ondertussen zo zuur geworden dat bij mij de kiezen spontaan uit m’n bek springen.

Ik probeer Liewe uit te leggen dat de buikpijn voorlopig nog even aanblijft, als het een beetje tegen zit zelfs nog een jaar of drie. Ik zeg ’m dan; ’nou mennekke, je vader is nooit thuis omdat ie heel hard moet werken en er geen reet aan overhoudt,omdat de overheid liever centjes uitgeeft aan wachtgeld, snoepreisjes en veel te dure oorlogsvliegtuigjes. En dat allemaal in plaats van cultuur, onderwijs en opvang voor onze toekomst. Tja vriend, dat jij toevallig die toekomst bent, dat maakt ze in Den Haag schijnbaar geen ene flikker uit!’

Met buikpijn zat ik dit weekend ook weer op de fiets. Het broodje tonijnsalade van de dag eerder speelde me nog steeds parten. Ik had met Martijn om 08:30 afgesproken op de gebruikelijke stek. En om de regen te vermijden reden we een – achteraf gezien heel mooi – geïmproviseerd rondje. Als een natte krant met een buik vol stenen fietste ik rond. Bij Martijn was het al niet veel beter, die klaagde steen en been over pijn in z’n nek. Lekker klagen op de fiets; we leken wel twee oude zemelaars. Was het niet over lichamelijke gebreken, dan was het wel over de troep op straat. Sneeuw en pekel is dan wel verdwenen maar je krijgt er steentjes en ander bandenprikspul voor terug. De onvermijdelijke platte band kon dus ook niet uitblijven en diende zich vlak voor thuiskomst nog even aan. Na de pijlsnelle bandenwissel reden we in Maastricht de Maas over en het gesprek kwam op iets in de media wat ons deze week beiden had verbaasd.

Ergens afgelopen week was er een item in het journaal over de waterstand van de Maas en de overvolle riviertjes hier in de regio. Altijd ’leuke’ beelden… mensen die met hun nieuwe flatscreen boven het hoofd proberen het droge te bereiken. Vraagt de interviewer aan een ’bepaald’ karakter waar die hoge waterstand vandaan komt. Zeg die man: (accent aan) ’jaha, daar in Hojant kan de sneeuw wel weg zien, moar hie in Limburg ligge nog heeje bergege’(accent uit). Man man man, van dat soort teksten draait je maag spontaan om! ’Daar in Holland’ en ’hier in Limburg’.

Beste man dit ’is’ Nederland.

P.S. succes bij de mediamarkt

Tags: , , , , , ,

Buigen of Barsten

september 21, 2010 – 09:33

Buigen of Barsten

Lokatie: Hombourg (België) Lengte rit: 122.6 Hoogtemeters: 1721
Tijd: 04 uur, 58 minuten Gemiddelde: 24,6 Km/h Beeld: 11:34

Je hele leven ben je er mee bezig. In de pubertijd wat meer en na je veertigste – denk ik althans – een heel stuk minder. Het is een vraagstuk waar volgens mij iedereen wel mee worstelt. In je privéleven, in je beoefening van sport en in je werk. Hoor ik ’er’ wel bij of anderzijds, wil ik ’er’ wel bijhoren? Het onderwerp speelde al langer door mijn hoofd. Wat me over de streep trok om er een stukje aan te wijden, was de benoeming van onze nieuwe burgemeester en de blog van ’oude’ vriend en studiegenoot Martijn. Op onze nieuwe burgemeester kom ik aan het eind wel even terug. Eerst Martijn. Martijn (www.botergeel.nl) hoort namelijk sinds kort bij de groep ’ik heb een dikke pens en wil er vanaf dertigers’ en is in die hoedanigheid ook er- en herkend tijdens het ’snelwandelen’. Niet dat hij er blij mee is om tot die categorie te behoren, maar – en dit is mijn analyse – de wens en het vooruitzicht om tot de groep ’hardlopers’ te gaan behoren, maken dat ie het volhoudt om aan sport te doen.

Soms vraag ik me ook af waar ik nu bij hoor. Bij de ontwerpers of bij de strategen, bij de jongens of bij de papa’s, bij de toys of de kings, bij de wielrenners of de toerders? De wens om niet tot de laatste groep te behoren is groot. Het realistische inzicht dat ik nooit tot de wielrenners ga behoren is – vooralsnog – erg klein. Hoewel ik dit weekend toch weer een klein duwtje in de richting van de toerders kreeg. Daarover later meer.

Waarom ik zo graag bij de wielrenners zou willen horen? Ach, die rijden nu eenmaal het hardst en da’s toch waar het om gaat op een fiets met een gebogen stuur, snoeihard zadel en bandjes van 23 millimeter. Daarnaast voel ik me ook geen toerder meer. En dat is volgens mij meteen mijn grootste probleem.

Kijk – na 3 jaar fietsen – rij ik een stuk harder dan de gemiddelde recreant die ik voorbij stuif en ik ben bloedfanatiek. Toerders groeten elkaar ook. En elke keer als ik een ’echte’ toerder tegenkom, word ik weer altijd even vrolijk gegroet. Vingertje omhoog, ’n knikje met ’t hoofd of ’n handje van ’t stuur. Al die seintjes probeer ik zo hard mogelijk te negeren. Ik weiger mezelf te identificeren met net wat te dikke meneren in lelijke nep-profshirtjes. Ik ben namelijk op weg om ’wielrenner’ te worden. En die groeten elkaar niet. Ze hebben evenmin ’n lichtje op de fiets of ’n fietstasje aan ’t zadel hangen. Allemaal zaken die ik dan weer wel heb. Maar dat mag de pret toch niet drukken? Nee, het grootste obstakel om ’wielrenner’ te worden zit aan mijn benen. Haar. En ook nog veel. Je kunt er een trui van breien. En als ik wielrenner wil worden, zal ik niet moeten buigen. Ik zal moeten barsten. Met al dat wol op je poten word je nooit wielrenner, maar vooralsnog weiger ik een greep te doen naar het scheermes. En toch, toch dacht ik gisteren heel even ’one of the guys’ te zijn. Maar ja, toen kwam het bewuste duwtje.

Ik kreeg het duwtje dus van – alweer – een nieuwe fietsvriend. Sieger was me tijdens de vroege uurtjes aan het begin van de Heuvel-Mergelland 2 daagse op de Keutenberg al voorbij gereden. We waren één van de eersten die vertrokken en het feit dat ik na 30 kilometer nog steeds maar door een paar man was ingehaald maakte dat ik me goed voelde. Onrealistisch goed zou later blijken. Na 40 kilometer kwam ik Sieger weer tegen. Hij was de weg kwijt en aangezien Groningen niet echt naast de deur ligt en hij hier dus niet bekend was, haakte hij net voor de Kruisberg bij me aan om later weer op de route terecht te komen.

Sieger is sportman in hart en nieren, vertelde hij. En zo zag hij er ook uit. Als Rintje de Beer van Lemmer is, dan is Sieger de Grizzly van Groningen. Hij zit in een schaatsploegselectie en dit gaat het jaar van zijn doorbraak worden. Daarnaast werkte hij in de zomer voor Alpe d’Huez fietsreizen en knalt op dat gelijknamige bergje in krap 50 minuutjes naar boven. Ter referentie, Contador doet ’t in 39 minuten. Dit was dus een echte wielrenner. En ik fietste met ’m op! Het euforische gevoel was echter van korte duur. 45 kilometer lang om precies te zijn. Ik fietste al bijna anderhalf uur ver boven mijn kunnen. En toen… Baf! Ja hoor, daar was ie. Voor het eerst in mijn wielercarrière. De man met de hamer en hij sloeg genadeloos toe. Ik meldde Sieger dat ie maar verder moest. Ik kroop weer terug in het recreantenhok. Sieger trok de gashendel open. In een zucht was ie uit het zicht verdwenen. En ik, ik was ’n illusie armer. Ik moest maar gewoon mezelf blijven. Een recreant die tegen zichzelf en de klok moet blijven fietsen.

Ik hoop van harte dat Liewe ook snel doorkrijgt dat hij vooral zichzelf moet zijn/blijven en daar heel veel waarde aan moet hechten. Niet, net als papa, op z’n vijftiende beginnen te roken omdat de stoere jongens van de klas dat ook doen. Je wordt namelijk pas echt gelukkig als je bent wie je wilt zijn, zonder restricties!

Dat geldt trouwens ook voor onze, eerder genoemde, kersverse burgemeester. En als je de geluiden, twee dagen na zijn benoeming, hoort en leest dan is dat echt een ramp. Want hoe moet dat nu met de sleuteloverdracht? Weet Hoes dat je hier eigenlijk alles regelt met ’n potje bier? Verstaat hij ’ons’ überhaupt wel? Tja, mijnheer Hoes is namelijk geen Maastrichtenaar. Hij is nota bene nog niet eens Limburger. ’t Is ’n Brabander! En blijkbaar gaat het dan echt niet werken; of is het zo dat mensen eigenlijk het meest vallen over het feit dat meneer Hoes homoseksueel is? Ach, wat het ook moge zijn, ik hoop voor de soms erg conservatieve bevolking van, Maastricht dat Hoes hier en daar een beetje meebuigt met de gewoontes van de stad. Maar bovenal nooit barst onder het gehoon van kortzichtigheid en de vrees voor het onbekende.
Ik wens ’m in ieders geval veel succes.

Tags: , , , , , , , ,

Horde lopen

juli 25, 2010 – 16:18

Horde lopen

Lokatie: ’t Rooth (Gem. Margraten) Lengte rit: 110,46 Hoogtemeters: 482
Tijd: 04 uur, 07 minuten Gemiddelde: 26.8 Km/p/u Beeld: 11:58

Soms lijken hordes hoger dan ze in werkelijkheid zijn. Vaak zijn de eerste ook de moeilijkste om te nemen. Hoe verder je komt, hoe beter je in je ritme zit, hoe makkelijker de hordes lijken te worden. Het bewijs werd daarvoor deze week eens te meer geleverd.

De afgelopen tijd ben ik behoorlijk druk geweest met de strategie en creatie voor een uitdagende klus bij een van de Sabic business-units. Interviews in Italië, Zwitserland en Frankrijk werden afgenomen. Concurrentie werd onder de loep genomen, eigen werknemers en business-partners werd naar hun visie gevraagd. Een aantal tussentijdse presentaties brachten steeds meer duidelijkheid over de te volgen marsroute. En er was de onvermijdelijke struikeling over een horde die boven de andere uitstak. Na de struikeling waren we weer opgekrabbeld, de brokken bij elkaar geraapt en overtuigd van onze te volgen koers weer aan de slag gegaan. Strontnerveus maar met heel veel energie zaten Marcel en ik in de auto naar het prachtig glimmende hoofdkantoor in Sittard. We hadden samen met Miranda de afgelopen tijd hard gewerkt aan de creatieve vertaling van onze strategie. En daar zaten we dan. Powerpoint presentatie werd gestart en per presentatiepaneel werd men enthousiaster. Natuurlijk geeft het je een ’boost’ als je lekker in het ritme zit. Zeker als je merkt dat de mensen aan tafel zien dat het werk van de afgelopen tijd, inclusief struikeling zijn absolute meerwaarde heeft.

Misschien heeft het bij Liewe ook wel zo moeten lopen. Moeilijke start, paar keer struikelen, opkrabbelen, ritme vinden en dan versnellen om de concurrentie in te lopen. Marjolein en ik zaten na onze vakantie voor het eerst samen bij het consultatiebureau. Normaliter doet Marjolein dit soort klusjes. Ik heb namelijk niet zo veel geduld en heb de neiging om mensen die domme vragen stellen te beantwoorden met, cynisch bedoelde, nog dommere antwoorden. En ja hoor, daar zat ie dan. De grootste oetlul die ik in tijden had ontmoet.

Zijn eerste vraag was ”en hoe vinden papa en mama het zo?” Wat? Vroegen Marjolein en ik in koor. ”Nou… hoe vinden jullie het om de papa en mama van Liewe te zijn?” Het lag op het puntje van m’n tong om op cynische toon te zeggen dat ’het baasje’ onwijs lastig is, we chronisch vermoeid zijn en dat Liewe ons het leven zo goed als onmogelijk maakt. Marjolein zag het in mijn ogen, schopte me onder tafel tegen de schenen en zei tegen de geitenwollesokkenbreier aan de overkant ”leuk natuurlijk, het is een geweldig mannetje.” Tja, bij elk ander, als grap bedoeld antwoord, krijg je meteen de kinderbescherming aan de deur. Maar goed, de volgende vraag kwam er aan. Laat ’m eens zitten. ’Hij wil niet zitten, hij wil alleen maar staan en lopen’, zeg ik tegen meneer pannenkoek. ’Dat kan niet’ antwoord hij. De arts pakt Liewe vast om ’m te laten zitten. Liewe strekt zijn beentjes zodat ie kan gaan staan en maakt loopbewegingen. Na dit twaalf keer geprobeerd te hebben, geeft de arts het op en zegt verzucht. ’Tsja; het lijkt erop dat ie alleen wil staan?!’ Na ’n half uurtje verlaten we het kantoortje van de natte krant die zichzelf arts mag noemen. Uitslag van dit bezoekje; na een paar lastige hordes heeft Liewe het ritme te pakken en neemt zelfs ’n kleine voorsprong op de concurrentie.

In tegenstelling tot bovengenoemde hordes lag er op de te fietsen route van vandaag geen enkel obstakel. Martijn had een route richting Genk uitgetekend. De route was, op een enkele verkeersdrempel na, zo plat als ’n ouderwets dubbeltje. Wel mooi, door de bossen van Zutendaal, maar ik hou wel van ’n klimmetje hier en daar. Dus vanaf het moment dat Martijn en ik elkaar gedag hadden gezegd ben ik nog maar een klein tijdritje gaan rijden. Gewoon nog even een half uurtje tegen het maximale aan, lekker raggen. Nou is mijn tijdrit niet zo goed als die van Cancellara maar ach; ik rijd ook geen Tour én ik heb ook geen brommertje in mijn fiets zitten. Na die bijna honderd platte kilometers was ik wel toe aan een hindernis. De dichtstbijzijnde was de Bemelerberg. Ik had mezelf een missie gegeven. Ergens moest het nog even pijn doen, ergens nog ’t gevoel dat er een horde te nemen was. Dus op de grote plaat naar boven en niet onder de eenentwintig. Zo gezegd zo gedaan. De Bemelerberg deed echter geen pijn, ik rolde het asfalt gewoon op. Tenminste zo voelde het dan toch. Maar op het volgende klimmetje vanuit ’t Rooth naar Cadier en Keer probeerde ik weer op de grote plaat naar boven te jakkeren. Hier deden de kuiten pijn, dit was een lekkere afsluiter van vandaag. Nu lekker uitbollen, berg af, naar de warme douche. Heerlijk, een horde op zijn tijd.

Tags: , , , , , , , , ,

Kapot

juni 13, 2010 – 22:37

Kapot

Lokatie: Beutenaken Lengte rit: 88,76 Hoogtemeters: 843
Tijd: 03 uur, 32 minuten Gemiddelde: 25.2 Km/p/u Beeld: 09:01

Vandaag fietsten Martijn en ik weer eens samen een rondje. De laatste keer was alweer met Koninginnendag geweest. De oplettende lezer weet dat Martijn herstellend is van overtrainingsperikelen. We hadden een niet al te dol rondje uitgekozen. Ongeveer 75 kilometer en 700 hoogtemeters. Dit was voor mij ook meer dan voldoende. Ik had nog stramme poten van vorige week en wilde het vandaag eigenlijk wel lekker rustig aan doen.  Zo gezegd, zo gedaan.

We trapten via de Bemelerberg richting Gulpen om zo via Pesaken en Beutenaken naar de Loorberg te fietsen. Opeens hoorde ik achter me een hoop gerammel en geratel. Gevolgd door de opmerking ‘ja… kapot!’ In een flits keek ik om en zag Martijns ketting tussen z’n spaken wapperen. Gevolgd door een waanbeeld van Martijn die hard op z’n plaat ging. Tanden kwijt, zijn vel uitgesmeerd over drie meter asfalt en een uitstekend kuitbeen. Kut zeg. Het zal je maar gebeuren om negen uur ‘s ochtends in ‘the middle of nowhere’. Gelukkig bleef het bij een waanbeeld. Niets aan de hand. Kettinkje er weer op, vieze hand afvegen aan de brandnetels; au au au, en gaan.

Toch moest ik later terugdenken aan wat Martijn me had gevraagd in combinatie met het woord ‘kapot’. Vlak voor de bewuste ketting-actie vroeg Martijn naar de tijd dat ik in Rotterdam woonde ten tijde van de LPF en diens winst in de gemeenteraadsverkiezingen. En wat dit voor effect had voor dat stad. Ik besef me nu pas dat de stad, kort daarna, behoorlijk uit z’n doen was. Culturele projecten werden stop gezet, onder het mom ‘als de man met de pet het niet begrijpt, dan steken we er geen geld in’. En van wat ooit het beste clubcircuit van Nederland was, bleef ook al snel niets meer over. Het werd een stuk grimmiger op straat, de verharding sloeg genadeloos om zich heen.

Staat Nederland hetzelfde te wachten? Is Nederland ook kapot? Zal het zo zijn dat, als Geert gaat meeregeren, alles wat Henk en Ingrid niet begrijpen maar opgedoekt moet worden? Geert is namelijk de grootste winnaar van de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen.  Ik zou daarom tegen Geert willen zeggen. Alle ballen op kunst en kennis, juist nu! Aan kennis alleen heb je naar mijn idee niet zoveel. Innovatie wordt pas gevonden als je kennis creatief gaat gebruiken. Pas dan kom je tot nieuwe inzichten. Daarbij dragen kunst en cultuur bij aan het verruimen van gedachten. En dat is misschien nog wel het hardst nodig bij Henk en Ingrid.

Neem nu Liewe. Zijn kleine grijze massa wordt nog niet gehinderd door vooroordelen of andere blokades. Alle kennis die hij opdoet, stelt hem in staat nieuwe wegen te bewandelen. Dat wandelen neemt ie trouwens iets te letterlijk. De kleine directeur is net pas begonnen aan zijn eerste potjes gepureerde lasagne of zalm met aardappelen en boontjes, en meneer wil al lopen. Elke gelegenheid grijpt hij aan om te gaan staan. En als ie staat dan wil hij natuurlijk ook lopen. Hij weet nog niet eens wat kruipen is… laat staan lopen. Mafkees! Liewes hersens zijn dus zeker niet kapot. Laten we hopen dat hij de kans krijgt om, samen met de kinderen van Henk en Ingrid, de hersens goed te laten kraken en zich op een vindingrijke manier in te zetten voor zijn generatie en de generaties die komen gaan. Zodat ook zijn zoon later de lasagne in z’n gezicht kan spetteren als hij wil aangeven dat er genoeg in zijn snavel zit.

O ja… Saillant detail aan diezelfde verkiezingsuitslag is wáár de PVV het meeste aantal stemmen heeft gekregen: op plekken waar nagenoeg geen buitenlander te vinden is. En dat is nu juist het punt waarover de PVV het hardste schreeuwt. Toch leuk om te zien dat mensen uit de kleinste dorpen, die nog nooit een stap in een stad als Rotterdam hebben gezet, denken dat ook zij last hebben van de ‘grotestedenproblematiek’.

Tags: , , , ,