Ego’s

juni 13, 2011 – 12:05

Ego's

Lokatie: Wanne (België) Lengte rit: 109,6 Hoogtemeters: 1996
Tijd: 04 uur, 34 minuten Gemiddelde: 24,1 Km/h Beeld: 11:17

Afgelopen weekend heb ik weer aan den lijve ondervonden dat figuren op –vaak fel gekleurde – fietsjes met ’n raar krom stuur een behoorlijk groot ego hebben. Ik was dit weekend namelijk op pad met oud-collega Pieter. Pieter is een echte polderboy. Pieter zat met vrouw en koter een weekend in Maastricht en dan moet er natuurlijk wat over heuvels en door dalen gefietst worden. Aangezien het heuvelland tijdens Hemelvaart overspoeld wordt Keverclubjes, Nordic Walk-roedels en kuddes Spartamet-trappers, kozen we zaterdag voor de Ardennen. Ondanks dat de Waalse Pijl was gecanceld besloten we toch naar Spa te gaan en daar op eigen houtje het grootste deel van het parcours te volgen.

Iedereen die wel eens de Waalse Pijl heeft gereden weet dat je als tweede klim al de beruchte Côte de la Redoute krjgt voorgeschoteld. Mocht je tot aan de voet van de klim nog niet weten hoe het is gesteld met de vorm van de dag, dan kom je er halverwege de klim wel achter. Voor me reden twee kerels, of beter gezegd; voor me kropen twee – ietwat corpulente – heren tegen het steile asfalt omhoog. Bij het voorbijgaan zei nummer twee: ”Nou, nou… ja hoor; doe maar net alsof het makkelijk is”. Ik antwoordde dat dat toch wel tegenviel en dat er nog genoeg op het programma stond om hier al de gaskraan open te trekken. Blijkbaar had mijn antwoord een deuk in meneer’s ego veroorzaakt want ’n half uurtje later kwamen we ze weer tegen. Pieter en ik hadden al weer twee forse klimmen achter de rug en bij het opdraaien van de weg tussen Remouchamps en Stoumont kwamen we ze weer tegen. In de verte had ik de twee dikbuiken al gespot en zag dat ze aanzetten om ons bij te halen.

Al briezend en blazend kwamen de heren langszij. ”Nu gaat het niet meer zo vlot hè,” hijgde er eentje. “Ja, en?” was mijn verbaasde antwoord. Terwijl ze uit het zicht verdwenen bedacht ik me dat de twee heren met geen mogelijkheid nog een klim hadden gedaan. Anders reden ze hier nu niet. Waarom ga je dan zoveel moeite doen om twee malloten voorbij te steken die de hele dag heuveltje op- en affietsen? Alleen maar om je veel te dure fiets te showen en te laten merken dat je ook best hard – op het vlakke – kan fietsen. Who the fuck cares! Hortend en stotend zagen we ze langzaam uit het zicht verdwijnen. Pieter en ik draaiden de volgende klim op. De andere twee volgden wederom het vlakke. Is ook een keuze?!

Deze week is ook de PROVADA in de RAI. Men noemt het dé vastgoedbeurs van Nederland. Aangezien wij als bureau redelijk dik in de vastgoedcommunicatie zitten hebben wij daar natuurlijk ook wat te zoeken. Iedereen die de PROVADA bezocht heeft, heeft kunnen zien dat men in Nederland nog steeds denkt dat betere tijden gaan herleven in vastgoedland. Ik sla een en ander met verbazing gade. Waarom? Nou, omdat ik recent vooral word geconfronteerd met de massale leegstand in Nederland. Volgens de laatste cijfers staat er in Nederland alleen aan kantoor- en bedrijfspanden zo’n 6.800.000 m² al jaren stof te happen. Met de leegstand in woonruimtes komen we al snel op 7,5 miljoen m². Lezend en kijkend over de PROVADA snap ik ondertussen dat mijn gespaarde pensioencentjes langzaam maar zeker als sneeuw voor de zon verdwijnen. Er is bij een aantal mensen echt al wel een lichtje gaan branden. Zij zien dat het zo niet verder kan en willen graag aan de slag met herontwikkeling van oude bebouwing. Maar iets houdt hen tegen. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het enige wat hen tegenhoudt de grote ego’s zijn van de ontwikkelaars die niet kijken naar wat de markt vraagt. Nee joh, ben je gek… er moet snel en makkelijk gescoord worden. Ach ja… da’s ook een keuze, niet waar?!

Gelukkig kunnen wij het ego van onze kleine baas nog sturen. En ik kan je zeggen daar zijn we ook behoorlijk druk mee. Voor Liewe is nu de fase aangebroken dat hij vindt dat ie alles zelf moet kunnen. Bijvoorbeeld avondeten. Tot voor kort was het avondeten altijd eenzelfde ritueel. Zitten in je stoel, plastic slabber om, giechel open en laaien maar. Da’s nu dus een heel ander verhaal. Meneer heeft ’n ego hoog te houden. Meneer moet ’t zo nodig zelf doen. Als we zeggen dat we gaan eten en je wilt ’m in z’n stoel zetten, werpt ie zich op de grond en mompelt iets in de trant van ‘zelf doen!’ Eenmaal zelf in z’n stoel geklauterd wil ie ook zelf z’n slapper om doen. Hij krijgt z’n bordje voorgeschoteld om vervolgens met z’n vorkje beginnen te prikken. Da’s ook het moment waarop het ’feest’ begint. Soms steekt ie z’n vork zo ver in z’n mond dat ie zit te kokhalzen en soms zit ie zo druk te prikken dat alles zo van z’n bordje afschiet. En dan; dan is z’n ego gebroken. Dan wordt ie giftig! Op dat moment proberen wij ’m uit te leggen dat het allemaal niet zo erg is. Maar ja, begrijpen doet hij het niet. Het enige wat Liewe dan kan doen, is z’n gekrenkte ego botvieren op z’n doperwtjes. Weg moeten ze; rotzakken!

Ik ga nog maar wat doperwten uit het tapijt pulken; en dat is geen keuze!

Eet smakelijk.

Tags: , , , , ,

Buigen of Barsten

september 21, 2010 – 09:33

Buigen of Barsten

Lokatie: Hombourg (België) Lengte rit: 122.6 Hoogtemeters: 1721
Tijd: 04 uur, 58 minuten Gemiddelde: 24,6 Km/h Beeld: 11:34

Je hele leven ben je er mee bezig. In de pubertijd wat meer en na je veertigste – denk ik althans – een heel stuk minder. Het is een vraagstuk waar volgens mij iedereen wel mee worstelt. In je privéleven, in je beoefening van sport en in je werk. Hoor ik ’er’ wel bij of anderzijds, wil ik ’er’ wel bijhoren? Het onderwerp speelde al langer door mijn hoofd. Wat me over de streep trok om er een stukje aan te wijden, was de benoeming van onze nieuwe burgemeester en de blog van ’oude’ vriend en studiegenoot Martijn. Op onze nieuwe burgemeester kom ik aan het eind wel even terug. Eerst Martijn. Martijn (www.botergeel.nl) hoort namelijk sinds kort bij de groep ’ik heb een dikke pens en wil er vanaf dertigers’ en is in die hoedanigheid ook er- en herkend tijdens het ’snelwandelen’. Niet dat hij er blij mee is om tot die categorie te behoren, maar – en dit is mijn analyse – de wens en het vooruitzicht om tot de groep ’hardlopers’ te gaan behoren, maken dat ie het volhoudt om aan sport te doen.

Soms vraag ik me ook af waar ik nu bij hoor. Bij de ontwerpers of bij de strategen, bij de jongens of bij de papa’s, bij de toys of de kings, bij de wielrenners of de toerders? De wens om niet tot de laatste groep te behoren is groot. Het realistische inzicht dat ik nooit tot de wielrenners ga behoren is – vooralsnog – erg klein. Hoewel ik dit weekend toch weer een klein duwtje in de richting van de toerders kreeg. Daarover later meer.

Waarom ik zo graag bij de wielrenners zou willen horen? Ach, die rijden nu eenmaal het hardst en da’s toch waar het om gaat op een fiets met een gebogen stuur, snoeihard zadel en bandjes van 23 millimeter. Daarnaast voel ik me ook geen toerder meer. En dat is volgens mij meteen mijn grootste probleem.

Kijk – na 3 jaar fietsen – rij ik een stuk harder dan de gemiddelde recreant die ik voorbij stuif en ik ben bloedfanatiek. Toerders groeten elkaar ook. En elke keer als ik een ’echte’ toerder tegenkom, word ik weer altijd even vrolijk gegroet. Vingertje omhoog, ’n knikje met ’t hoofd of ’n handje van ’t stuur. Al die seintjes probeer ik zo hard mogelijk te negeren. Ik weiger mezelf te identificeren met net wat te dikke meneren in lelijke nep-profshirtjes. Ik ben namelijk op weg om ’wielrenner’ te worden. En die groeten elkaar niet. Ze hebben evenmin ’n lichtje op de fiets of ’n fietstasje aan ’t zadel hangen. Allemaal zaken die ik dan weer wel heb. Maar dat mag de pret toch niet drukken? Nee, het grootste obstakel om ’wielrenner’ te worden zit aan mijn benen. Haar. En ook nog veel. Je kunt er een trui van breien. En als ik wielrenner wil worden, zal ik niet moeten buigen. Ik zal moeten barsten. Met al dat wol op je poten word je nooit wielrenner, maar vooralsnog weiger ik een greep te doen naar het scheermes. En toch, toch dacht ik gisteren heel even ’one of the guys’ te zijn. Maar ja, toen kwam het bewuste duwtje.

Ik kreeg het duwtje dus van – alweer – een nieuwe fietsvriend. Sieger was me tijdens de vroege uurtjes aan het begin van de Heuvel-Mergelland 2 daagse op de Keutenberg al voorbij gereden. We waren één van de eersten die vertrokken en het feit dat ik na 30 kilometer nog steeds maar door een paar man was ingehaald maakte dat ik me goed voelde. Onrealistisch goed zou later blijken. Na 40 kilometer kwam ik Sieger weer tegen. Hij was de weg kwijt en aangezien Groningen niet echt naast de deur ligt en hij hier dus niet bekend was, haakte hij net voor de Kruisberg bij me aan om later weer op de route terecht te komen.

Sieger is sportman in hart en nieren, vertelde hij. En zo zag hij er ook uit. Als Rintje de Beer van Lemmer is, dan is Sieger de Grizzly van Groningen. Hij zit in een schaatsploegselectie en dit gaat het jaar van zijn doorbraak worden. Daarnaast werkte hij in de zomer voor Alpe d’Huez fietsreizen en knalt op dat gelijknamige bergje in krap 50 minuutjes naar boven. Ter referentie, Contador doet ’t in 39 minuten. Dit was dus een echte wielrenner. En ik fietste met ’m op! Het euforische gevoel was echter van korte duur. 45 kilometer lang om precies te zijn. Ik fietste al bijna anderhalf uur ver boven mijn kunnen. En toen… Baf! Ja hoor, daar was ie. Voor het eerst in mijn wielercarrière. De man met de hamer en hij sloeg genadeloos toe. Ik meldde Sieger dat ie maar verder moest. Ik kroop weer terug in het recreantenhok. Sieger trok de gashendel open. In een zucht was ie uit het zicht verdwenen. En ik, ik was ’n illusie armer. Ik moest maar gewoon mezelf blijven. Een recreant die tegen zichzelf en de klok moet blijven fietsen.

Ik hoop van harte dat Liewe ook snel doorkrijgt dat hij vooral zichzelf moet zijn/blijven en daar heel veel waarde aan moet hechten. Niet, net als papa, op z’n vijftiende beginnen te roken omdat de stoere jongens van de klas dat ook doen. Je wordt namelijk pas echt gelukkig als je bent wie je wilt zijn, zonder restricties!

Dat geldt trouwens ook voor onze, eerder genoemde, kersverse burgemeester. En als je de geluiden, twee dagen na zijn benoeming, hoort en leest dan is dat echt een ramp. Want hoe moet dat nu met de sleuteloverdracht? Weet Hoes dat je hier eigenlijk alles regelt met ’n potje bier? Verstaat hij ’ons’ überhaupt wel? Tja, mijnheer Hoes is namelijk geen Maastrichtenaar. Hij is nota bene nog niet eens Limburger. ’t Is ’n Brabander! En blijkbaar gaat het dan echt niet werken; of is het zo dat mensen eigenlijk het meest vallen over het feit dat meneer Hoes homoseksueel is? Ach, wat het ook moge zijn, ik hoop voor de soms erg conservatieve bevolking van, Maastricht dat Hoes hier en daar een beetje meebuigt met de gewoontes van de stad. Maar bovenal nooit barst onder het gehoon van kortzichtigheid en de vrees voor het onbekende.
Ik wens ’m in ieders geval veel succes.

Tags: , , , , , , , ,

Resultaten

augustus 23, 2010 – 21:35

Resultaten

Lokatie: Aywaille (België) Lengte rit: 148,2 Hoogtemeters: 2521
Tijd: 06 uur, 23 minuten Gemiddelde: 23,2 Km/h Beeld: 13:01

Dit keer geen tekst over werk of over een continu zeverend ventje van 10 maanden. Dit keer is, zo goed als het hele artikel, gewijd aan de gebeurtenissen op de fiets. Over de resultaten van mijn inspanningen rondom een zeker huisstijl-traject bij ’n fuserende gemeente is immers nog te weinig bekent. En Liewe dan? Tsja, zijn onophoudelijke doorzetting vermogen maakt dat ie, staande op twee beentjes, steeds zekerder wordt van zijn zaak. Zo zeker dat het zo af en toe resulteert in een vervaarlijke doodsmak op het kale parket. Hij weet nu inmiddels hoe hij zich op z’n voetjes, zijwaarts langs de bank, moet voortbewegen. Maar de bank loslaten…da’s toch nog iets te hoog gegrepen voor het baasje. Maar goed. Nu terug naar de fiets.

Zaterdag zou het dus gaan gebeuren. Hier had ik de afgelopen anderhalve maand voor getraind. Het was tijd voor les Géant des Ardennes. Klinkt ook zo lekker groots en meeslepend in het Frans maar dat terzijde. Rond half acht had ik mijn startbewijs in handen en om vijf over half acht besloten mijn nieuwe fietsmaat ’David’ en ik de tocht gezamenlijk te volbrengen. David kwam ergens uit de buurt van Brugge en was om vijf uur al van huis vertrokken. ”Petje af”, zeg ik dan. In Brabant zeggen we; ”Da zen godverdomme gin tijde vur unne blanke!” Ondanks David’s korte nachtrust en mijn slechte voorbereiding -ik had de avond ervoor gebarbecuede dus weinig energie opgeslagen- verliepen de eerste twee uur zeer voorspoedig. We bleken perfecte partners. Tijdens de beklimmingen hing ik bij hem aan het elastiek, tijdens de afdaling kon hij mooi in mijn spoor volgen. David kon prima klimmen maar afdalen deed hij als een natte krant. Waarschijnlijk dacht hij bij mij het omgekeerde. Prima resultaten als het op afdalen aankomt maar klimmen is niet bepaald zijn sterkste punt?! Toch reden we de eerste uren met een gemiddelde van 26 per uur rond.

Het lekkere gevoel van een voorspoedige rit zou van korte duur zijn. En wel om de volgende reden. De laatste tijd had ik het wel gehad met al die bananen, krentenbollen en muesli-repen in mijn shirtje. Ik leek wel een pakezel. Daar had ik dus geen zin in vandaag. Dus kocht ik me een rip uit het lijf aan gelletjes. Lekker handig, bomvol energie en weegt niks. Nu is het innemen van die dingen al smerig; zodra je het spul uit het pakje in je mond knijpt heb je het gevoel dat er een hap warme kots tegen je huig gespoten wordt. Maar wat nog smeriger is, is wat het goedje daarna met je maag doet. Ik denk dat als ik die gels niet had genomen ik 2 kilometer gemiddeld langzamer was geweest. Man, wat heb ik zitten ruften op die fiets. Elke keer als ik uit het zadel kwam; Pfwwwaaap, en ik schoot weer vooruit. Ik heb echt medelijden gehad met de mensen die achter me reden. Het meest gênante is, dat ik mezelf betrapte op een euforisch gevoel bij de aanblik van de welbekende oranje Dixie hokjes tijdens de bevoorradingen. Ik had zo’n last van mijn maag, dat ik al zeker 2 uur met geknepen billen op de fiets zat. Die gelletjes ’moesten’ wel de verklaring zijn voor mijn slechte klimkwaliteiten van vandaag!

Na het Dixie avontuur volgde nog een flinke inzinking op 15 kilometer van de meet. De beklimming van Côte des Forges had me totaal leeggezogen. Het leek wel of ik al mijn opgedane energie uit die gels in de Dixie-pot had gespoten. Ik kwam voor een groot dilemma te staan. Ik grabbelde wat in de zakjes van mijn shirtje. Kut! Alleen nog ’n gelletje, wat moest ik nu? Buikpijn, maar nog fatsoenlijk de Roche aux Faucons oprijden of niets eten met een grote kans ’geparkeerd’ te staan op deze laatste helling? Ik koos voor de voorverpakte hap lauwe babyspuug. Weer die vreselijke smaak! Maar; O, wat kreeg ik ’n energie. De beklimming liep lekker. Om me heen moesten bosjes renners, volledig opgeblazen en moe gestreden, van de fiets. Ik kon zo waar op het steilste stukje nog wat versnellen. Zo werd aan de finish, het gemiddelde over 148 kilometer afzien, toch nog op 23 gehouden.

Isostar… Bedankt.
Smerige hap maar prima resultaat!

Tags: , , , , , ,

Zoveel kleuren, zoveel smaken

juni 7, 2010 – 21:36

Zoveel kleuren, zoveel smaken

Lokatie: Houffalize (België) Lengte rit: 158,87 Kilometer Hoogtemeters: 2630
Tijd: 06 uur, 29 minuten Gemiddelde: 23,5 Km/p/u Beeld: 15:58

Zaterdagochtend stond ik aan de start van de La Chouffe Classic. Ja, inderdaad een cyclo/toertocht gesponsord door een biermerk. Ach, moeten ze gedacht hebben, als Amstel het kan, kunnen wij dat ook. En of ze het kunnen. Het is een schitterende tocht. En het mooiste is dat je op 10 kilometer van de meet, 30 meter voor de laatste klim begint, een goed glas van dat kabouterbier krijgt.

De dag ervoor had ik me voorbereid op de 160 kilometer versie. Zo stond ik dus, bij de lokale fietsenboer, voor het rek met energieleveranciers. Nee, het betreft geen Eneco, Essent of Oxio. Hier gaat het over repen, gels, tabletten, poedertjes en flesjes. Toch leek het verdacht veel op eerder genoemde stroommaffia. Alles had een andere kleur, smaak en benaming. Ik begreep er geen hol van. Koolydraten hier, hydro-dinges daar, mineralen zus en eiwitten zo. Allemaal beloofden ze hetzelfde maar te vergelijken was het niet echt. Ik grabbelde dus lukraak wat bijelkaar en toog naar huis in de veronderstelling dat het op zaterdag helemaal goed ging komen.

Enfin, ik vertrok om half zeven van huis, om in Houffelaize rond achten van start te gaan. Na een kilometer of 70 bij de tweede tussenstop begon ik toch te twijfelen over de keuze van vandaag. Misschien had ik beter voor blauw kunnen kiezen, of wellicht was zwart wel genoeg geweest. Voor de duidelijkheid: hier niks moeilijks met getallen, rare vergelijkingen of kleine lettertjes. Zwart staat gewoon voor 68 kilometer, blauw staat voor 105 en rood dus voor 160. Kind kan de was doen. Ik belde Marjolein met de mededeling dat ik voor de blauwe lus zou gaan en dus de barbeque wat eerder in de hens kon steken. De benen voelden immers niet zo best, de lange beklimmingen hier zijn toch andere koek dan bij ons in de achtertuin. Toch fijn dat je aan een kleurtje kan zien wat voor smaak je krijgt.

Kleur is zo makkelijk. Ook al voor de potjes eten van onze kleine directeur. Potjes met een oranje dop zijn voor het fruit, groene dop is -hoe kan het ook anders- groente. En dan heb je ook nog blauwe doppen; da’s prut met zuivel. Liewe maakt het allemaal niks uit, welke kleur we hem vandaag weer voorschotelen. Het gaat er toch wel in. Hij gedijt er trouwens wel goed onder. Sinds ‘ie aan de bruine bonen is schuift Liewe als een volwaardige inktvis, achterwaards en spartelend op z’n rug, over de vloer. Hadden we net een gigantisch vloerkleed gekocht. Ligt ie er nog de hele dag naast. Kan ie beter schuiven, de stripfiguur! Die kleuren trouwens; die maken het voor mij in de supermarkt wel lekker makkelijk. Ik weet precies wat ik in mijn karretje moet gooien. Als dislect heb ik sowieso al meer met kleur als met letters.

Zo makkelijk zou het eigenlijk ook voor onze (toekomstige)klanten moeten zijn als men weer eens een pitch uitschrijft. Laatst kreeg ik, na een gewonnen pitch, de opmerking; ‘wat jullie presenteren is weer net wat anders als het bureau dat voor jullie was. Net de energiemarkt, moeilijk te vergelijken’. Zou het wat zijn om als bureau-wereld voor pitches ook een kleurcodering te ontwikkelen. Zwart voor: doe mij maar een logo in één uur. Blauw voor een creatief concept, groen voor merkstrategie plus creatief concept. Kies je oranje dan vraag je om de full monty met dito offerte. Zo krijgt de klant vergelijkbare voorstellen. En krijgt het bureau tenminste niet meer de opmerking ‘ja, maar zij hadden de huisstijl al helemaal klaar’.

Maar goed; terug naar de kabouterbier-tocht. Ik was dus geswitcht naar de blauwe versie. Omdat ik 60 kilometer minder ging doen dan gepland, schakelde ik een tandje bij. Het gemiddelde liep gestaag op. Dat ik dat later moest bekopen met een fikse inzinking, wist ik toen nog niet. Toen ik na een tijdje me alleen nog omringd zag door afgetraind volk met geschoren poten en flitsende fietsen van carbon, begon er iets te dagen. Ik switchte van schermpje op mijn computer. Hè; 104 kilometer? Dat kan niet! Ik kneep in de remmen. Pakte het kaartje en zag het meteen. Sodeju, spiltsing gemist! Ik zat dus nog op de rode route. Ach dan maar doorrijden. Snel twee gelletjes naar binnen, wegspoelen met een halve bidon pis-lauwe sportdrank, inklikken en wegwezen. Op voor de 160!

Makkelijk hè; die kleuren!
Iets voor meneer Essent misschien?

Tags: , , , ,